Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views :
img

Hét geschiedenisboek over de westerse esoterie: “Het schrijven hiervan is een soort afsluiting”

/
/
/
991 Views

Esoterie, waarover gaat dat eigenlijk? En wat is er zo bijzonder aan de westerse esoterie. Dát antwoord is niet eenvoudig te geven; Jacob Slavenburg en John van Schaik, deskundigen op dit gebied,  schreven er opnieuw en lijvig boek over. Niet alleen voor boekenliefhebbers een hebbeding. Ook wie in de wondere wereld van geloven een beetje overzicht zoekt, is dit een geweldig werk.

Geweldig. Niet alleen inhoudelijk door het bespreken van zowat alle westerse spirituele stromingen, ook geldt dit geweldig voor het aantal pagina’s. Een paar vragen aan de geleerde schrijvers.

Zo’n 700 pagina’s over de westerse esoterie beginen jullie in het oude Egypte. Waarom is dit het begin van de westerse esoterie?

John: “We beginnen bij het oude Egypte omdat westerse esoterische auteurs over het algemeen de westerse esoterie traditie nu eenmaal bij het oude Egypte laten beginnen. Plato laat de wijsheid – via Solon – in Egypte beginnen en dat gaat zo door tot bijvoorbeeld de AMORC (Aloude Mystieke Orde van het Rozenkruis) en Rudolf Steiner als grootmeester van de Memphis & Misraïm Orde. Er is wat ons betreft niet per se een inhoudelijke reden.”

Jacob: “Zij gingen naar Egypte: Solon van Athene (640 – 558 v.Chr.), befaamd politicus, wetgever en dichter; Thales van Milete (624-548 v.Chr.), leert van de tempelpriesters geometrische kennis; Pythagoras (572-500 v.Chr.), neemt het concept van de zielsverhuizing mee uit Egypte; Herodotus (484-432 v.Chr.), historieschrijver. Schrijft over de mysteriën van Osiris in Saïs; Plato (427-347 v.Chr.) verblijft maar liefst 3 jaar in Egypte; Plutarchus (50-125 na Chr.) wordt ingewijd in de Egyptische mysteriën. Beschrijft de mythe van Isis en Osiris.”

Sluiers, werelden, sferen… het wemelt ervan. Is er zoiets als een meest voorkomende indeling aan te merken, een zekere mate van universaliteit?

John: “Waarnemingen in de geestelijke wereld zijn per definitie ervaringen. Die ervaringen verschillen van persoon tot persoon. Bovendien openbaart de geestelijke wereld zich zelfs voor de meest grote ingewijde partieel, dat wil zeggen dat niemand ooit de gehele werkelijkheid ‘daarboven’ in één keer te zien krijgt. Zo ziet bijvoorbeeld de Vlaamse mysticus Jan van Ruusbroec wél zijn eigen ‘oerbeeld’ – als een soort van Adam Kadmon of Adam van voor de zondeval – maar hij ziet niet zijn eigen vorige incarnaties. Ook geldt dat de waarnemingen altijd geïnterpreteerd moeten worden met behulp van het dagelijkse verstand en dat is weer afhankelijk van wat je aan ervaringen/levenswijsheid/kennis (van de geestelijke wereld) hebt opgedaan.

Desalniettemin kent ook de geestelijke wereld wetmatigheden die anders zijn dan hier ‘beneden’. Zo is er bij bovenzinnelijke waarnemingen moeilijk te bepalen of je nu iets ziet uit je eigen onderbewustzijn of dat je bijvoorbeeld hebt te maken met een astrale rest (een demon) van een bepaald persoon. Daarom waarschuwt bijvoorbeeld Helena Petrovna Blavatsky voor spiritisme. En er is een zekere mate van universaliteit. Zoals bijvoorbeeld de hemelreis langs de zeven hemelsferen, de wachters op de drempels bij iedere sfeer alwaar je rekenschap moet afleggen voor je menselijke onvolkomenheden. Zelfs in de christelijke traditie kent men dit: ‘het lijkt de zevende hemel wel’ zeggen we bij een lekker biertje. Of: ‘alsof er een engel op mijn tong pist’ bij een lekker slagroomgebakje.”

Jacob: “De reis langs de zeven hemelsferen wordt onder meer beschreven in zeer uiteenlopende bronnen zoals het Corpus Hermeticum, in het Evangelie van Maria (Magdalena); de Hemelvaart van Jesaja en uiteraard in het Boek der Hemelse Paleizen (3Henoch).”

De ‘Grot van Plato’ is een van de bronteksten die jullie opnamen in het boek. Wat heeft dit verhaal jou persoonlijk te vertellen?

John: “De Mythe van de Grot van Plato staat in zijn Politeia (De Staat, VII) en gaat over kennisverwerving. Voor Plato is de werkelijkheid/waarheid te vinden in de geestelijke wereld. Omdat alles wat ‘hier beneden’ is zijn oerbeeld heeft in ’wat daarboven is’. De aardse werkelijkheid is voor Plato een illusie – in het hindoeïsme en theosofie zou men zeggen maya – omdat de aardse werkelijkheid vergankelijk is, terwijl de geestelijke werkelijkheid eeuwig is. Wil je dus streven naar wijsheid (filosofie) moet je je afkeren van de aardse werkelijkheid, in de mythe zijn dat de schaduwen, en je richten op de geestelijke werkelijkheid, datgene wat de schaduwen veroorzaakt achter de waarnemer, namelijk het vuur met poppenspelers. Wat ons betreft is beide waar: de zintuigelijke werkelijkheid en de geestelijke werkelijkheid. Dat is juist een kenmerk van de westerse esoterische traditie die wij beschrijven. Het wordt pas lastig wanneer men het ene boven het andere verheft, zoals in de oude gnostiek waar de aardse werkelijkheid een schepping is van de boze Demiurg. Of zoals in het huidige materialistische paradigma; er is alleen maar materie en dus moet alles vanuit de materie worden verklaard. Op dat paradigma is de moderne wetenschap gebaseerd. Daarom gaat men de oorsprong van het leven op Mars zoeken, omdat we dat hier niet vinden. De astronauten vliegen als het ware dwars door de engelenwereld heen en ze zien niets. Op Mars zullen geen leven vinden en het is ook helemaal niet nodig om dat zo ver weg te zoeken. ‘Het leven’ is alle dagen voortdurend om ons heen is. Heb je wel eens een boontje dwars tegen de zwaartekracht in omhoog zien komen boven de aarde. Dan zie je ‘het leven’. Maar ja, ‘het leven’ kun je niet zien met een microscoop. De oude Stoa noemde de levenskracht ‘logos’, Hildegard von Bingen noemde het viriditas; Zelfs Newton noemt het nog ‘vitale spirit’. Rudolf Steiner noemt het ‘etherkracht’. We hebben het hier veelvuldig over in ons boek, omdat kennis van de ‘etherkracht’ mee kan helpen om het leven op aarde te vitaliseren in plaats van moedertje aarde voortdurend te verkrachten met stikstof, olieboringen en het opbergen van kernstaven in de buik van moedertje aarde.”

Jacob: “Daar is niets meer aan toe te voegen…”

Als een rode draad lijkt de gnosis / gnostiek door het boek de slingeren. Net als Plato, de katholieke kerk, mysteriescholen en de Joodse mystiek. Waarom hebben jullie bijvoorbeeld het westerse sjamanisme niet meegenomen, met een eigen kosmologie?

John: “Wij maken een scherp onderscheid tussen gnosis en gnostiek. Gnosis, inzicht, is van alle tijden en alle religieuze tradities. Gnostiek is een speciale variant daarvan, van de Nag Hammadi-geschriften uit de tweede tot vierde eeuw. Eén van de pijlers, van de vier uit de eerste hoofdstukken van ons boek, van de westerse esoterie is magie. Magie komt dus veelvuldig voor in ons boek. We citeren bijvoorbeeld een tekst uit de Oudheid: ‘Neem een scarabee, ingekerfd als hieronder is beschreven, leg hem op een papyrusschrijftafel en leg onder de tafel een schoon linnen blad en olijftakjes’.

Of een Angelsaksische tekst uit de Middeleeuwen waarin in een bezweringsformule dwergen onschadelijk worden gemaakt. Uitgesproken door christelijke priesters. Dit is toch westers sjamanisme. Wij noemen het alleen niet zo. We hebben het over Mellie Uyldert, Dion Fortune, Avalon en wicca. Maar misschien hadden we daar meer over kunnen schrijven.”

Jacob: “Gnosis als openbaring van het diepe weten vinden we overal in de geschiedenis terug. Gnostiek (Gnosticism) wordt meestal opgevat als een stroming in het vroege christendom. In de tweede eeuw waren, volgens bronnen, de gnostische en de pre-orthodoxe stroming ongeveer even groot. Aan het eind van de tweede eeuw begint de pre-orthodoxe terrein te winnen, uitmondend in de orthodoxie. Maar je zou bijvoorbeeld figuren als Jacob Bohme en Coornhert ook gnostici kunnen noemen.”

Over de New Age ben je wat ironisch: “oneerbiedig gezegd: gooi alles wat in dit boek staat in een mengvat, schudt er wat mee en je hebt New Age (…) je stelt als individu je eigen ‘pakket’ aan spiritualiteit samen. Zien jullie dat nog steeds zo? En wat is jullie eigen traditie?

John: “We zijn over wel meer onderwerpen wat ‘ironisch’ en ook ‘kritisch’. Voor wat betreft de New Age – wat eigenlijk al weer een verouderd begrip is – kun je ook zeggen dat we dat juist positief benaderen omdat het de vraag oproept wat nog de positie is van de traditionele esoterische genootschapen, zoals het Lectorium en de Antroposofische Vereniging. We eindigen ons boek met de vraag of de toekomst van de esoterie misschien aan het individu is. Voor wat betreft kritiek op de New Age: esoterie betekent (ook) inwijding, een inwijdingsweg gaan en dat zien we te weinig in de New Age. Om met de woorden van Hazrat Inyat Khan te spreken: je moet je bekennen tot één weg en de westerlingen kunnen dat slecht. Ik (John) heb in ieder geval ooit gekozen voor de antroposofische inwijdingsweg. Dat is mijn traditie. Waarbij – en dat schrijven we ook – dat weer het gevaar oplevert van eenzijdigheid en dogmatisme. Er zijn vele wegen naar Rome, maar je moet er wel één kiezen. Dat zegt niets ten nadele van andere wegen.”

Jacob: “New Age is een containerbegrip, je kunt er veel onder scharen. Algemeen is er de opvatting dat er een nieuwe tijd aan zal breken. Ik heb als jong volwassene nog enthousiast mee staan dansen op podium van Carré in Amsterdam bij de opvoering van de musical Hair met o.a..The Age of Aquarius. Een van de vele aspecten in New Age vond ik de volgens mij toen goedkope manier om het goddelijke in jezelf te sublimeren, als een knus binnengodje die je over zijn bolletje kon strijken zonder de verbinding met het universele. Er is geen binnen zonder buiten en geen buiten zonder binnen.”

Wat mij betreft: ik ben wel eens een keer klaar met mijn spirituele ontwikkeling! (John van Schaik)

Wat zouden jullie in tweede instantie nog verder willen uitdiepen in een nieuw boek of en volgende editie?

John: “Oh, is 700  pagina’s nog niet genoeg? We hebben al heel wat verzoeknummers gekregen: zo had er een apart hoofdstuk kunnen zijn over alchemie en meer aandacht voor Aleister Crowley. Onze samenwerking bij het schrijven is beslist inspirerend geweest. We hebben niet al te veel nagedacht over wat wel en wat niet, het ging gewoon vanzelf. Een tweede boek van 700 pagina’s is zo vol geschreven als we nog tijd van leven hebben. Bovendien hebben we al vier boeken samen geschreven.”

Jacob: “Nu je expliciet naar New Age vraagt, denk ik ook aan Alice Bailey die goed in ons boek zou passen en vele anderen als bijvoorbeeld ook Spinoza. Qua omvang moesten we ons beperken.”

Wat heeft het schrijven van dit boek jullie persoonlijk spiritueel gebracht?

John: “Nou ik ben 66 en Jacob is 78  gezegende jaren oud. Wat mij betreft: ik ben wel eens een keer klaar met mijn spirituele ontwikkeling! Je kunt misschien zeggen dat het schrijven van dit boek een soort afsluiting is. Voor mij (John) is het niet makkelijk om eens een tandje af te schakelen en mij wat meer als een gepensioneerde te gedragen. Misschien ligt daar wel mijn spirituele ontwikkeling; ‘andacht zum kleinen’ om Goethe te parafraseren. Dat betekent meer aandacht voor mijn moestuin, het beheer van de Mariakapel om de hoek en een hondje voor mijn gehandicapte dochter. Ooit liep ik achter een rolstoel van een tachtigjarige vooraanstaande antroposoof. Hij mopperde: ‘Ik had mij mijn oude dag wel wat anders voorgesteld’. Ik dacht: ‘Dan had je eerder moeten stoppen’.”

Jacob: “Ik leer als het ware nog iedere dag, gegrond in een lang actief leven. Het schrijven van een boek is voor mij het delen van elementen uit een diep wijsheidstraditie. Maar in dit boek in het bijzonder de heerlijke uitwisseling over al deze zaken met John.”

Jacob Slavenburg en John van Schaik schreven ‘Geschiedenis van de westerse esoterie’ (uitgeverij Van Warven) dat eind 2021 verscheen. Eerder verzorgden ze de jaarcursus Westerse Esoterie en Oosterse Wijsheid. Ze schreven ook samen het boek ‘Geheimen en onthullingen van de westerse esoterie’ en een boek over Hermes Trismegistus dat in de boekhandel te koop is. Jacob is als docent verbonden aan de Academie voor Geesteswetenschappen in Utrecht en aan het Jungiaans Instituut in Nijmegen. Meer informatie over de jaarcursus www.jacobslavenburg.nl.

Dr. Jacob Slavenburg (1943) is een Nederlands cultuurhistoricus, die bekendheid heeft verworven door zijn boeken over vroegchristelijke stromingen, geschreven vanuit een hedendaagse esoterische levensbeschouwing.
Een aantal van zijn boeken is vertaald. ‘Ken uzelf. De weg van zelfkennis is de enige weg om te komen tot Godskennis”, zegt hij. Slavenburg is medevertaler van de Nag Hammadi-geschriften in het Nederlands.

Dr. John van Schaik (1955) studeerde middeleeuwse christelijke mystiek en promoveerde op het godsbeeld van de laat-antieke christelijke manicheeërs en de middeleeuwse katharen. Hij was directeur van het Origenes-Instituut en was uitgever/hoofdredacteur van Bres Magazine voor religie, wetenschap en gnosis. Hij publiceerde vele boeken over de gnosis, de mystiek en de esoterische christelijke traditie. Samen met Jacob Slavenburg schreef hij al in 2010 het boek ‘Westerse Esoterie en Oosterse Wijsheid’.

 Lees hier ook een vorig interview met John en Jacob op deze site.


Tags:
Meer van:

Plaats een reactie

    Artikel delen
  • Facebook
  • Twitter
  • Google+
  • Linkedin
  • Pinterest