Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views :
img

De droom en nachtmerrie van Filettino

/
/
/
600 Views

“Zo’n zes maanden geleden was heel Europa bezet door de veldheren van Barroso, de voorzitter van de Europese Commissie. Heel Europa? Nee, een kleine nederzetting bleef moedig weerstand bieden aan de overweldigers en maakte het leven van de Europeanen in de omringende legerplaatsen bepaald niet gemakkelijk…”
Het bekende begin van alle Asterix stripboeken is sinds een half jaar weer razend actueel. Alleen is het nu geen dorpje in Gallia dat weerstand biedt aan de Europese overheersers, maar een piepklein bergdorpje in Italië, Filettino. Een half jaar geleden was dit dorpje één dag wereldnieuws. Daarna verdween het weer in de anonimiteit. Maar mij liet Filettino niet meer los. Ik werd gegrepen door het verhaal van de moedige burgemeester die het in zijn eentje opnam tegen de waanzin van Europa waarin we allemaal terecht zijn gekomen.
Wat was er dan aan de hand in Filettino, vraagt u zich wellicht af. Wel, de geschiedenis ontwikkelt zich razendsnel, maar ongetwijfeld herinnert u zich nog ene Berlusconi? Een klein, dik en glanzend mannetje die zowat heel Italië bezat, bestierde en bezwangerde? Wel dit duivelse kereltje werd door zijn Europese vrienden tot de orde geroepen. Hij moest drastisch bezuinigen want anders zou zijn verspilzucht het hele Europese rijk in de afgrond storten. Berlusconi beloofde het, en één van de eerste maatregelen die hij uitriep was dat alle Italiaanse dorpjes met minder dan 1000 inwoners moesten fuseren met andere dorpjes, zodat ze minimaal 1000 inwoners telden.
Deze maatregel sloeg in Filettino in als een bom. Het zou betekenen dat dit dorpje van 554 inwoners moest fuseren met het nabij gelegen bergdorpje Trevi nel Lazio van 1796 inwoners. Maar er zijn geen grotere rivalen denkbaar dan de burgemeesters van deze twee dorpjes. Ze hebben allebei een voetbalclub en daarin bestrijden ze elkaar op leven en dood. In nog geen duizend jaar zou Luca Sellari, de burgemeester van Filettino, bereid zijn te fuseren met zijn aartsvijand.
En Luca liet zijn stem horen. “Basta,” zei hij. “Als het zo zit, dan verklaar ik bij deze mijn dorp onafhankelijk. Ik roep Filettino uit tot zelfstandig Prinsdom, en wij zijn vanaf vandaag onafhankelijk van Italië, onafhankelijk van Europa, en wij varen onze eigen koers.”
Het werd een scoop van wereldformaat. Televisiestations uit de hele wereld trokken naar het onooglijke dorpje om reportages te maken, de burgemeester en zijn inwoners te interviewen, en iedereen vond het een geweldige grap.
Maar voor Luca was het geen grap, maar menens. Er was nog heel wat meer onvrede in Filettino. De jeugd trok weg uit dit dorp omdat er geen droog brood te verdienen was. Ja, ze hadden wel een oubollige skipiste, maar zelden sneeuw, laat staan geld om de boel wat op te knappen. Ze hadden ook veel bomen, die ze graag wilden omhakken en verhandelen, maar dat werd hun verboden door de regering. En wat nog het meest stak, was dat de bergriviertjes die in Filettino ontsprongen, het drinkwater leverden voor Rome, maar dat de inwoners daar geen cent voor kregen. Dat zou allemaal afgelopen zijn zodra ze zelfstandig waren. Die Romeinen zouden betalen voor hun kostbare, frisse water, en dat zou Filettino welvarend maken.
De romanschrijver in mij rook een verhaal. In de dappere strijd van de brutale burgemeester die het in zijn eentje opnam tegen de enorme overmacht van Europa en voortaan zijn eigen koers wilde varen, zag ik een prachtig verhaal dat het grote verhaal en dilemma van de Europese crisis vertelt. Al maanden verlangde ik ernaar om Filettino met eigen ogen te gaan bekijken, maar mijn agenda slibde telkens vol waardoor het er niet van kwam. Toen ik op kerstdag plots zag dat er geen enkele afspraak of deadline in mijn agenda stond tot begin januari, riep ik mijn strijdtroepen Christine en Zonneke bij elkaar, en we besloten in de auto te springen, richting Filettino. En ja, onze jongste boreling, het hondje Londen, mocht ook mee, op aandringen van Zonneke. Mensen verklaarden ons voor gek. Jullie hebben geen hotel? En geen winterbanden. En weet je wel hoe ver het is? Maar niets kon ons tegenhouden en we doorsneden Europa met ons strijdros, en lachten meewarig om alle goedbedoelde adviezen over winterbanden, want nog nooit troffen we zulke rustige en geheel sneeuwvrije autowegen aan.
’s Avonds laat zouden we aankomen in het enige hotelletje dat Filettino telt. Natuurlijk wisten we dat het een bergdorpje was, en natuurlijk wisten we dat het winter was. Maar wat we niet wisten was dat die avond de winter zijn klauwen zou uitslaan, en we binnen de kortste keren in een sneeuwstorm terecht kwamen. We wisten ook niet hoe smal het weggetje was dat naar het dorpje voerde, en hoe rakelings het langs de afgrond liep. Ook wisten we niet hoe hemelhoog Filettino lag, en dat er maar geen einde kwam aan de scherpe bochten langs duizelingwekkend ravijnen. En wat ik vergeten was, was dat ik een immense hoogtevrees had. Een angst die slechts twee keer eerder bezit van me had genomen, maar me nu in zijn ijzeren greep kreeg. Mijn stuur werd drijfnat van het zweet van mijn handen, die alle grip verloren. En ikzelf verloor iedere redelijkheid. Ik wist niet in welke versnelling ik tegen deze twee obstakels op moest rijden: steile hoogte en onophoudelijke sneeuwval. Wanneer er zo nu en dan een auto uit de tegenovergestelde richting aankwam, sloeg de angst in zulke mate toe, dat ik me zelf moest bedwingen – o onnavolgbare wegen van de menselijke geest – mijn auto niet in het ravijn te storten om van de nachtmerrie af te zijn. Ik wist dat ik het leven van mijn dierbaren in mijn drijvende handen had. Ik herinnerde me de belofte die ik ooit aan mijn schoonvader gedaan had om zijn dochter altijd veilig thuis te brengen. Maar in mijn hoofd was alleen maar paniek, die oversloeg op mijn dochter, die krijste op de achterbank, en op het hondje dat blafte in de ijskoude winternacht. En toen, midden op een stijl stuk, vlak voor een scherpe bocht, deed de auto niets meer behalve ruiken naar verbrande olie, en stomen alsof de vlam er ieder moment in kon slaan. In welke versnelling ik ook probeerde te schakelen, hij reageerde nergens meer op. Ik voelde hem al naar achteren glijden, trok zo hard ik kon aan de handrem. In wankel evenwicht stonden we op die helling, midden in de nacht, in de sneeuwstorm. De enige die het hoofd koel hield was Christine.
“Uit de auto!” riep ze. Verdwaasd gehoorzaamden we. Net op tijd, want zowel achter ons, als vanuit de scherpe bocht kwamen er twee auto’s aangereden. Ze stopten slechts net op tijd. Christine herinnerde zich dat we van die oranje veiligheidshesjes in de koffer hadden liggen, trok ze ons aan, en plaatste ons achter de vangrail, waar zich een ontzettende afgrond bevond. Zonneke schudde en beefde. Achteraf bekende ze ons dat ze in haar paniek ook overwogen had om te springen, om van die angst af te zijn.
We zijn die nacht gered. Door een inwoner van Trevi, het rivaliserende dorpje dat ik in mijn verregaande sympathie voor Filettino ook al bijna als mijn vijand was gaan zien.
En toch, ondanks onze auto die we in Italië verloren, hadden we een paar prachtige dagen in Filettino. De burgemeester, die inmiddels de prins is van Filettino, had net parlementsverkiezingen uitgeschreven. Iedere familie van Filettino had wel zijn kandidaat. Wij waren de onafhankelijke jury in dat bovenzaaltje van het café waar de stembiljetten geteld werden. Dertig parlementsleden werden gekozen. Ze werden ingehuldigd in het meest romantische kerkje dat ik ooit zag, waar een enorme miniatuurkerststal stond, met wel duizend lampjes, draaiende watermolentjes, honderden herdertjes en herderinnetjes. We waren de eregasten op de inhuldiging en poseerden trots met de Prins van Filettino voor de plaatselijke kranten. En Luca, de prins, is trots dat hij een romanfiguur wordt. Net zoals Alessia, de serveerster en vamp van de enige pizzeria in Filettino, die de prins wel erg leuk vindt, en droomt dat ze ooit zijn prinses zal worden.

En zo eindigde ons Filettino avontuur net als de boeken van Asterix, met een reuze banket in de pizzeria. Er werd gefeest, er werd gedanst, de plaatselijke troubadour zong, en de prins en de serveerster verdwenen in het feestgedruis.

www.geertkimpen.com

 


Tags:
Meer van:

Plaats een reactie

    Artikel delen
  • Facebook
  • Twitter
  • Google+
  • Linkedin
  • Pinterest