Agelovigen: religiositeit als smaakkwestie
Proefschift van Koert van de Velde over reli-shoppers, gelovigen en de nieuwste agnosten.
Eigenlijk heeft Koert van der Velde een heel radicaal en subversief boek Flirten met God, geschreven, dat de poten onder elke georganiseerde religie vandaan zaagt. En hij is er ook nog op gepromoveerd, met goedkeuring van de heren theologen van de VU. Even voorstellen: de agelovige…
Door Lisette Thooft
Het is een dik boek, Flirten met God. Religiositeit zonder geloof, maar je kunt het in een paar zinnen samenvatten: om een religieuze ervaring te hebben, hoef je niks te geloven. En je hoeft zelfs niet te geloven dat je ervaring waar is. Je kunt agelovig zijn, zo noemt Koert van der Velde dat, en toch openstaan voor iets wat misschien wel onze gewone werkelijkheid overstijgt. Iets dat je aanspreekt, of zelfs toespreekt. Iets dat een bedoeling heeft met jou en met jouw leven.
Waarom heb je een nieuw woord gekozen, agelovigheid?
‘Om goed aan te geven dat geloof en ongeloof beide vormen zijn van geloof. Als je zeker weet dat God niet bestaat, heb je óók een claim over iets wat achter de grenzen van je begrip ligt. Dan zeg je meer dan je kunt weten, dus ben je een gelovige. Maar tegenwoordig heb je ook mensen die niet geloven en toch iets met religie doen en die heb ik daarom agelovigen genoemd. Waarom niet agnosten? Het agnosticisme is een levensbeschouwelijke stroming, met eigen denkers etcetera, terwijl ik alleen maar wil aangeven dat mensen niet meer per se voor waar willen houden wat er achter die grens ligt.’
Agnosten zijn niet op zoek naar religieuze beleving?
‘Die zijn passief. Agelovigen zijn agnosten nieuwe stijl: actief. Agelovigen staan open voor religieuze ervaringen zonder dat ze die beoordelen op waar of niet waar. Die vraag kan best belangrijk zijn – ik vind het zelf belangrijk en interessant of iets waar is of niet, ook al kan ik die vraag niet oplossen. Maar je kijkt niet naar de waarheid van beelden, maar naar de smaakvolheid. Wat voor waarde heeft dat beeld voor mij, raak ik daardoor geïnspireerd, wil ik er meer van weten, me ermee inlaten? Een religieus beeld kan ook een ritueel zijn. Misschien wil ik wel iets met het islamitisch gebed doen.’
Dat is waarschijnlijk niet jouw smaak?
‘Jawel, juist wel. Daarmee heb ik geoefend. Ik heb ooit in een islamitisch land gewoond en als je je onderdompelt in die cultuur, krijg je de religieuze gevoelens en die beleving gratis meegeleverd. Vroeger bleef ik expres een outsider, maar een tijdje geleden ben ik ook gaan oefenen met zo’n gebedsmatje. Hier thuis, met de gebedsoproep vanuit mijn computer, dat staat allemaal op Youtube. Zo had ik ook geleerd hoe dat gebed moet. Het is heel mooi. Daarna ben ik bij de soefi-orde gekomen in Leiden bij Abdus Sattar, om het gebed ook met anderen te doen. Zij reageerde meteen met: ‘Wij soefi’s geloven ook niks.’ Wat natuurlijk niet klopt.’
Hoezo niet? Niet-geloven is toch de kern van de mystiek. Als je alle beelden en voorstellingen en concepten laat vallen en jezelf leeg maakt, ben je een mysticus.
‘Dat geloof ik dan weer niet, ha ha. Zij houden zichzelf vast aan de beleving. Wat zij beleven, is wel waar. Dus ze gaan niet ver genoeg wat mij betreft.’
Houd jij je eigen beleving niet voor waar?
‘Nee, nee, voor hetzelfde geld heb ik het mezelf wijsgemaakt wat ik beleef. Natuurlijk blijft de vraag belangrijk of het waar is of niet, want als het antwoord zou zijn: het is niet waar, dan kun je het van je afschudden: ‘laat maar zitten dan’.’
Maar er kan toch ook ineens een diep innerlijk weten komen dat iets waar is wat je voelt?
‘Lijkt me fantastisch en ik sluit ook niet uit dat zo’n ervaring mogelijk is. Maar daaraan kan ik geen zekerheid ontlenen. Je kunt echter ook een religieuze beleving cultiveren zonder zeker te weten dat deze waar was. Ik moet het openhouden, omdat beide alternatieven me niet bevallen. Ik vind het belangrijk en waardevol om je bewust te zijn van de grens van ons weten en kennen, dat noem ik transcendentiebesef. Vroeger werd dat eng gevonden, ook vanuit het christendom: dan twijfelde je aan je geloof en moest je naar meneer pastoor om bijgespijkerd te worden. Tegenwoordig wordt twijfel gewaardeerd en ik herken mezelf daarin. Het besef dat er een grens is waar meer achter kan liggen, vind ik hartstikke mooi. De kunst cultiveert dat besef ook.’
Dus eigenlijk zeg je: er zijn steeds meer mensen die openstaan voor religieuze ervaringen zonder dat ze nog bij een geloof horen.
‘Het is nog radicaler: terwijl ze ook de status van die ervaring openhouden. Je hebt religieuze beelden nodig om een beleving te hebben – bijvoorbeeld een beeld van God – terwijl je weet dat het beeld niet God is. De oplossing is om die beelden zonder geloof tot leven te wekken. Maar zodra je ze gaat geloven, maak je ze meer waar dan je kunt.’
Maar hoe kun je iets tot leven wekken zonder erin te geloven?
‘Neem bijvoorbeeld dat islamitische gebed. Als je jezelf ter aarde werpt, dan maak je jezelf klein, dat is ook de strekking van de tekst: God is het allergrootste wat er bestaat en jij als mens bent heel klein. Dat kun je uitbeelden met je lichaam. Dat vind ik heel mooi. The act creates the emotion: als je het doet, kun je het beleven.’
Gelovigen zeggen: je moet je met het geloof verbinden, anders werkt het niet.
‘Dan zeg ik: doe jij dat maar als jij dat moet van je geloof. Dat is dan jouw weg, veel plezier ermee.’
Relishoppers zijn volgens jou dus agelovig?
‘Er zijn ook gelovige relishoppers, maar op zich zit in het combineren van tegenstrijdige beelden al verstopt dat je er niet in gelooft, dat je het als een smaakkwestie benadert. Deze cultuurstroming is nog vrij diffuus, is zich nog aan het uitkristalliseren. Ik hoop daaraan ook een bijdrage te leveren. In de christelijke theologie en ook in het boeddhisme hebben we een stroming gehad die ik minimalisme noem: alle beelden die niet meer als waar golden, werden afgeschaft. Dan houd je vrijwel niets meer over en zit je met bittere armoede. Beelden heb je nodig. Minimalisten kunnen bijvoorbeeld niet meer geloven in een persoonlijke God. Voor mijn part zit hij met een baard in de hemel! Wat maakt dat nou uit, als je dat een mooi beeld vindt.
Ik relativeer alles in Flirten met God, ook de beleving. We hebben een belevingssamenleving en sociologen noemen dat: alles wordt gesubjectiveerd, het gaat erom wat wij erbij voelen. In de spirituele wereld van de new age bijvoorbeeld gaat het ook om de beleving, maar die wordt wel voor waar gehouden. Alle dogma’s moesten weg, maar als je iets beleeft is dat wel waar. Volgens mij is de subjectivering dan nog niet ver genoeg doorgedreven en moet je ook jezelf kunnen subjectiveren. Maar daarom is de beleving nog wel waardevol. Dat staat bijna los daarvan. Als je naar een film kijkt, weet je toch ook dat het niet waar is, en toch zit je erbij te janken en vind je het waardevol wat je beleeft.’
Bijvoorbeeld het geloof dat toeval nooit toevallig is?
‘De ene helft van de bevolking vindt: toeval is toeval. En de andere helft, waar ik mezelf ook toe reken, voelt zich graag aangesproken door wat er gebeurt. Ik was eens in Vézélay, ik liep urenlang door de kathedraal en genoot, maar op gegeven moment werd ik overvallen door een soort doodsangst, zoals ik nog nooit had gehad. Niet de angst dat ik zelf dood zou gaan, maar het blote gegeven dat ik, jij, iedereen zal doodgaan. Alle mensen die ik zag: straks zijn ze weg. En dat gaat al duizenden jaren zo. Het greep me naar de keel, ik vond het angstaanjagend. Aan het eind van de dag belde ik mijn ex, die toen nog geen ex was, om haar over de ervaring te vertellen, want ik vond het een mooie ervaring. Dat je met een soort metaperspectief naar jezelf kunt kijken, heeft ook alles met deze vorm van religiositeit te maken, denk ik. Maar goed, ik vertel haar dit sterke verhaal en toen ik was uitgepraat, zei ze: ‘Zal ik je nu vertellen hoe het mij vergaan is met mijn allergietest in het ziekenhuis vandaag? Ze spoten me in met lidocaïne en ik kreeg een acute hartstilstand.’ Ze hadden haar meteen gereanimeerd en ’s avonds was ze weer thuis. Is zoiets toeval of niet? Ik weet het niet, ik laat het open.’
Misschien kunnen we dat nu pas, iets niet voor waar aannemen en er toch iets aan hebben?
‘Ja dat denk ik. Er zijn allerlei aanzetten geweest in de voorbije eeuwen, maar in onze tijd wordt dat pas echt mogelijk. Het kunnen waarderen van onzekerheid. Dat geeft een transcendentiebesef, waardoor je makkelijker kunt leven met het idee dat er een grens is aan je begrip, waar van alles achter ligt dat je niet kunt kennen en waar je geen grip op hebt. Ik vind het mooier om te leven met het bewustzijn van die grens en alles erachter, dan alleen maar geïnteresseerd zijn in wat de Mediamarkt verkoopt.’
Koert van der Velde ‘Flirten met God. Religiositeit zonder geloof’, uitgeverij Ten Have.