
De vedische Jezus
De Indiase wortels van de joods-christelijke traditie (vervolg)
Er zijn aanwijzingen dat zo’n 2000 jaar geleden, Jezus vóór zijn bekende prediking in Israël geruime tijd in India en Tibet was voor studiedoeleinden, om daar yogi te worden. Niet zo verbazend dus dat er zoveel aantoonbare overeenkomsten tussen uitspraken van Krishna, Boeddha en Jezus bestaan. Van Oyen doet onderzoek en geeft een update.
Door Reinout Koperdraat
Paul van Oyen zocht afgelopen voorjaar in India naar sporen rond de vermeende aanwezigheid van Jezus aldaar. “Ik ontdekte nu persoonlijk dat de mens Jezus ook in India levend wordt gehouden: als een bijzonder mens, als een kind van God. Niet als gevolg van doorgifte van de lange christelijke traditie zelf, maar door de Britse overheersing en de westerse zendings- en missie-activiteiten. Geestelijke leiders in India gingen vervolgens uitvissen wie die Jezus dan wel niet was. Grote wijzen, zoals Shri Ramakrishna, Svami Shivananda, Vivekananda, Satya Sai Baba, Svami Rama Tirtha en vele anderen kwamen er achter dat Jezus en Krishna vrijwel als broers konden worden gezien. Zij zagen dat de Christus- en de Krishna-energie vrijwel samenlopen. Dus was het voor hen helemaal niet moeilijk om op Jezus als persoon af te stemmen.”
Jezus van Nazareth uit het Nieuwe of Tweede Testament van de christelijke Bijbel inspireert tot op de dag van vandaag diverse Indiase wijzen en goeroes. Dit spirituele feit staat volgens Van Oyen geheel los van de westerse traditie met haar christelijke zendings- en missiedrang. “Dit is een autonome, puur Indiase gebeurtenis, dus een feit op zich. Men spreekt daar van direct contact met Jezus, als een levende verschijning. Waarom deze communicatie bestaat? Goeie vraag. Dat moet nodig verder worden onderzocht.”
Veda’s
Paul van Oyen verbleef in april jl. een week in de ashram van Shri Niscalananda Sarasvati, Shankaracarya van Puri (aan de Indiase oostkust, Golf van Bengalen). Op zijn vraag of Jezus in India had gestudeerd, antwoordde Zijne Heiligheid stellig dat Jezus ongeveer vijftien jaar in India en Tibet (Nepal) verbleef om daar yogi en bodhisattva te worden. En dat Jezus in het bijzonder de woorden van Krishna bestudeerde en dat hierdoor een nauwe band was ontstaan.
“Hij benadrukte het belang van verder onderzoek hiernaar en het boven tafel krijgen van de feiten, alleen al om de grote verschillen tussen oost en west op te lossen. Want dan zou blijken dat zowel de oosterse als de westerse religies gebaseerd zijn op de traditie van de Veda’s.”
Bovendien benadrukte Shri Niscalananda Sarasvati dat óók de joodse traditie Indiase wortels heeft, evenals overigens de islam. Erkenning van een gemeenschappelijke bron van de monotheïstische godsdiensten en het boeddhisme zal tot meer begrip en harmonie leiden. Deze visie werd Paul gedurende zijn reis door de meeste van zijn gastheren en gastvrouwen bevestigd. Zij allemaal hoopten vurig dat deze speurtocht uiteindelijk tot grotere harmonie zou leiden en tot vermindering van (internationale) conflicten.
Van Oyen zat in India niet in chique hotels, maar tussen de mensen. Hij besloot ter plaatse de bijbel nog eens na te slaan op het verbond tussen God en Abraham (boek Genesis).
In de bijbel staat dat toen Abram 99 jaar oud werd, diens naam door de Heer werd veranderd in Abraham en die van zijn vrouw Sarai in Sarah. De geleerden twisten over de werkelijke betekenis van deze naamsveranderingen.
Sanskriet
Van Oyen: “Als je luistert naar het klankbeeld van de naam kun je gemakkelijk een relatie leggen tussen a-brahman of a-brahmana. In dat geval zou de naamsverandering kunnen verwijzen naar een niet-brahmaanse en Indiase oorsprong van Abram. In die tijd was het voor niet-brahmanen niet toegestaan om de heilige geschriften, de Veda’s, te bestuderen. Die studie was voorbehouden aan de brahmanen. Saillant punt is dat die regel ook nog gold in de tijd van Jezus. Hij kreeg het in India dan ook aan de stok met de brahmanen omdat hij ging preken voor de lagere kasten. Daardoor werd hij genoodzaakt naar Nepal/Tibet te gaan, waar hij het boeddhisme bestudeerde. Zo trok Abram naar de stad Ur en vandaar via Palestina naar Egypte en weer terug.”
Sarah zou, aldus Van Oyen, in verband kunnen staan met het Sanskriet-woord Surya dat ‘zon’ of ‘zonlicht’ betekent. Sarai was van een oogverblindende schoonheid.
“Of wellicht is de naam afgeleid van de Sanskriet-wortel sri: motiveren, in beweging zetten, stromen. Vandaar de Indiase meisjesnaam Sarala: recht-door-zee, integer, eerlijk, open. De naam van de godin Sarasvati is van deze wortel afgeleid.”
Levende yogatraditie
Van Oyen veronderstelt de mogelijkheid dat Jezus zich bewust was van de overeenkomsten tussen de vedische en de joodse tradities en dat hij eenvoudig terug naar India ging om de levende traditie van yoga en advaita vedanta te bestuderen. Deze werden in de joodse traditie niet meer levend gehouden of zouden een nieuwe impuls nodig gehad hebben. Het monotheïsme van de joodse traditie baseert zich op het ‘verbond’ dat God sloot met Abraham: ‘Ik ben God de Almachtige, richt uw schreden naar Mij en gedraag u onberispelijk’.
“Een van de betekenissen van het woord Brahman, het absolute, is ook ‘almachtig’ en ook ‘ontzagwekkend’. Het ‘richt uw schreden naar Mij’ is niets anders dan dat we ‘ons de Heer steeds herinneren’. In India eindigen spiritueel ontwikkelde mensen hun brieven of teksten dikwijls met: narâyana smaranam: ‘in herinnering aan de Heer’ terwijl de inhoud en betekenis van ‘onberispelijk gedrag’ verankerd ligt in sanatana dharma, in de aloude traditie”, aldus Van Oyen.
Jezus ging terug naar India om daar te studeren en om daar de spirituele draad weer bij het begin, bij de wortels op te pakken. Jezus was geboren binnen de Esseense gemeenschap. De Essenen hielden stug vast aan de oude joodse traditie die terug ging naar koning David en naar Mozes. Het gegeven van sanatana dharma was hun welbekend, want zij hielden zich eraan. Terugvertaald luidt dan de tekst van het verbond: ‘Ik ben brahman, houd mij in gedachten en gedraag u naar de regels en wetten van het universum.’
Tot op de dag van vandaag is deze opdracht gemeengoed onder diegenen die het pad van de aloude vedische traditie nog steeds volgen. En deze versie klinkt ook wat vriendelijker.
Meer: in Koorddanser 276 schreef Reinout Koperdraat uitvoerig over het boek ‘Evangelie van Issa’ (joodse naam van Jezus).
Evangelie van Issa
Paul van Oyen (1944) publiceerde het opnieuw vertaalde “Evangelie van Issa” met commentaar. Hij zet de Indiase mondelinge traditie rond Jezus’ verblijf in India en Tibet voort: met een documentaire met onder meer interviews met religieuze leiders en anderen. Van Oyen is ingevoerd in de gnostische traditie van het vroege christendom en in de overeenkomsten tussen de leer van Jezus Christus, Shri Krishna en Boeddha. Hij publiceerde op het gebied van Indiase filosofie, het Nieuwe Testament en de Nag Hammadi-geschriften. Hij is verbonden met de Heilige Stoel van Shringeri, van Shri Bharati Tirtha, Shankaracarya. Voor Paul van Oyen is meditatie het centrale instrument voor menselijke ontwikkeling en bewustwording.
[foto:]
Shri Niscalananda Sarasvati, Shankaracarya van Puri (aan de Indiase oostkust, Golf van Bengalen): ‘Jezus verbleef ongeveer vijftien jaar in India en Tibet (Nepal) om daar yogi en bodhisattva te worden.’
(Foto: Paul van Oyen)