Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views :
img

De hel van het schrijven

/
/
/
823 Views

Vorig jaar eind mei kwam Lex, mijn uitgever, op bezoek. Zo doen we dat al sinds mijn eerste boek. Ik werk aan het manuscript tot het helemaal klaar is. Al die tijd krijgt Lex geen letter te lezen. In dit geval: twee en een half jaar lang. Toch is hij nooit ongeduldig. Hij weet dat een boek zich niet laat dwingen. Al die tijd is hij geduldig, zorgzaam en vol vertrouwen en geloof. Wellicht scheelt het dat zijn man ook een schrijver is, en niet de eerste de beste: Arthur Japin. Daardoor voelt hij feilloos aan wat de gevoeligheden van een schrijver zijn. Wanneer ik hem dan mijn manuscript toestuur, leest hij het onmiddellijk, en maakt een afspraak. Altijd bij mij thuis. En dan komen de verlossende woorden: ‘Geert, je hebt het weer geflikt, het leest weer als een trein’. Tenminste op die woorden hoop je. Daar verlang je naar. Christine is immers tot op dat moment de enige die het manuscript wel honderd keer gelezen heeft. De tweede is altijd Lex. Als na Christine ook hij ‘ja’ zegt, dan is mijn missie geslaagd. Maar dit keer ging het anders. Hoewel ik merkte dat Lex zijn best deed opgetogen te zijn, kwamen er geen verlossende woorden uit zijn mond. Geen globale opmerking die mij even intens gelukkig maakte. Ik ben te verlegen en te onzeker om daar zelf naar te hengelen. Dus togen we, zoals we ook altijd doen, naar mijn kantoor. En daar namen we dan bladzijde voor bladzijde het hele boek door, met zijn opmerkingen en suggesties. Het liefst lees je natuurlijk in de kantlijn de woorden “mooi”, “spannend”, of “prachtig”… maar ook dat was ditmaal spaarzaam, en terwijl de uren verstreken dat ik naast hem zat, zakte de moed me meer en meer in de schoenen. Toen hij wegging was ik een gebroken man.

“En?” vroeg Christine meteen nieuwsgierig, “hoe vond hij het?”

“Ik denk dat hij het kut vond” zei ik.

“Heeft hij dat dan gezegd?”

“Nee, natuurlijk niet, maar hij heeft ook niets positiefs gezegd.”

De afspraak was dat ik nog een paar weken aan het boek zou sleutelen, en dan zou het in september verschijnen. Maar toen ik de volgende dag het document van mijn boek op de computer opende, was ik verlamd. Ik wist niet waar ik moest beginnen. Lex had me een aantal suggesties gedaan, maar opeens vond ik het hele boek zo belachelijk, zo intens waardeloos, dat ik de fut niet had er één letter aan te veranderen.

Dat ging zo weken aan één stuk. De hele dag zat ik als een zombie voor mijn computer. De deadline was allang overschreden. Ik bracht Lex op de hoogte dat ik die niet zou halen. En weer reageerde hij geduldig. Ook al was het boek al aangekondigd, hij zette niet de minste druk. Integendeel. Hij nodigde me uit om in Amsterdam te lunchen, en daar verontschuldigde hij zich uitgebreid, dat hij misschien de stap om eerst de positieve zaken te benoemen, en dan pas de kritiek, overgeslagen had. Het deed me deugd, die lunch, maar toch, ook nu kwam er geen kentering.

Ik ging mijn boek haten. Walgde ervan. Ik vervloekte mezelf dat ik ooit de pretentie had gehad te denken dat ik een schrijver was. En ik mopperde op al die mensen die ik voortdurend tegenkwam en me vertelden ‘dat ze ook een boek gingen schrijven’. Jullie hebben geen idee waar jullie aan beginnen, dacht ik, jullie hebben geen idee dat schrijven de hel is. Maar ik zei het niet. Ik glimlachte en zei: ‘O ja? Leuk, nou veel succes!’

Inmiddels was het september. Mijn boek zou nu in de winkels liggen. Maar er was geen boek. Er was alleen een sombere schrijver die radeloos was. Mijn vrienden probeerden me op te peppen. “Leg de lat toch niet zo hoog” zeiden ze, “zelfs al is het een minder boek. Je lezers zullen het toch mooi vinden. Gun jezelf een minder boek. Laat het achter je, zodat je weer door kan.”

Misschien hadden ze gelijk. Maar ik kon het niet. Ik vind boeken daarvoor veel te belangrijk. Er wordt al zoveel pulp uitgegeven. Ik wil niet dat er één boom sneuvelt, omdat ik per se zo graag een boekje wil schrijven. Als er een boek komt, dan moet het er komen, omdat er een noodzaak is. Omdat ik iets moét vertellen, en dat ik dat in de beste vorm heb gedaan die ik op dat moment kan. Anders maar geen boek. Ik ben wellicht hopeloos ouderwets; maar boeken zijn voor mij heilig.

Ik kon niet anders dan het manuscript aan de kant gooien. En ik begon helemaal opnieuw. Van voor af aan. Ik moest dit verhaal op een heel andere manier vertellen. Vijf pogingen deed ik. Vijf keer staakte mijn enthousiasme na 15, 20 bladzijden, en zat ik weer levenloos naar mijn beeldscherm te staren. Het leven draaide ondertussen rondom mij heen op volle toeren. Iedereen was bezig. ’s Ochtends om vijf uur, de tijd die ik altijd opsta, hoorde ik de kaasboer die naast mij woont, zijn kar inladen om naar de markt te vertrekken. En ik haatte mezelf nog meer. Die kaasboer werkt tenminste, dacht ik. En ik zit hier als een mietje weg te kwijnen.

En toen op een ochtend keek ik naar Zonneke. Ik besefte dat door de maanden zo voorbij te laten glijden, ik haar meer en meer zou moeten ontzeggen. Ik werd doodsbang dat ik niet de hoogst noodzakelijke dingen voor haar zou kunnen betalen, als ik in die nihilistische sferen bleef hangen. En ik realiseerde me opeens: jij bent de sleutel. Ik schrijf dit boek voor jou. Omdat ik jou altijd wil stimuleren in de keuzes die je zal maken. Omdat ik altijd de mensen in mijn hart zal willen sluiten, die jij in je hart sluit. Omdat ik jou volledig wil omhelzen zoals jij bent, en je met heel mijn hart en ziel accepteer. Dit boek is voor jou. Van een vader voor zijn dochter. Jouw bruidsschat, hoe jong je ook bent, voor die dag dat jij je hart halsoverkop zult verliezen. Wat ik jou dan nog wil vertellen over de liefde, over de lust, en over zielsverwantschap, dat moet in dit boek staan.

En toen ben ik gaan schrijven. Als een razende tikte ik de letters weg. In enkele weken tijd was mijn boek klaar. En Lex belde. “Het is je weer gelukt!” zei hij. “Ik weet niet wat je gedaan hebt, maar het leest weer als een trein.” Meer wilde ik niet horen.

En nu is het er. Mijn derde roman. ‘Rachel, of het mysterie van de liefde’.  En mijn god, wat ben ik er trots op. Dit boek kostte 2,5 jaar bloed, zweet en tranen. Maar het was het waard. En het is opgedragen aan Zonneke, en haar zielsverwant, wie hij of zij ook is.

Geert Kimpen

Rachel, of het Mysterie van de Liefde, is in elke boekhandel verkrijgbaar. Lezers van de eerste druk kunnen een reis voor 2 personen naar Praag winnen.

In juni geeft Geert Kimpen zijn nieuwe lezing Het Mysterie van de Liefde in Huissen, Terneuzen, Brugge, Genk, Zwolle, Oosterhout, Bodegraven, Harderwijk, Abcoude, Mechelen, Leiden, Arnhem en Enschede. Meer informatie: www.geertkimpen.com



Plaats een reactie

    Artikel delen
  • Facebook
  • Twitter
  • Google+
  • Linkedin
  • Pinterest