Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views : Ad Clicks : Ad Views :

Het liefdesdagboek

/
/
/
517 Views

Amsterdam. Zondag 4 mei. Geert.

Vanochtend ben ik op een hele vreemde manier wakker geworden. Ik werd gewekt door het geluid van kerkklokken. Nochtans is er in de hele buurt – jammer genoeg – niet één kerk. De dichtstbijzijnde kerk is de Westerkerk. Gedurende het hele jaar dat ik hier nu woon, heb ik nooit kerkklokken gehoord. Ik was het zoete geluid dat ze maakten dan ook reeds vergeten.

Vroeger ja, vroeger bij ons thuis in Antwerpen, werd ik dagelijks gewekt door die romige metalen klank. Om zes uur ‘s ochtends voor de vroeg­mis. Tot er allemaal jonge mensen in de buurt kwamen wonen. Die namen het niet dat ze door onze pastoor gewekt werden. Na vele discussies werd er overeengekomen dat hij enkel nog op zondag zijn klokken mocht luiden. De hoogdag. Om vijf voor tien begon hij – eerst nog wat aarzelend – maar al vlug met overmatige spelvreugde. Wat wil je? Zes dagen lang had hij tandenknarsend langs de toren met het gerafel­de touw moeten lopen en de drang moeten onderdrukken er een stevige slinger aan te geven. Op zondag mocht hij voluit. Een kletterend recital van de koperen klepel tegen de bronzen binnenwand. Maar om vijf over tien moest hij ophouden. Hij gaf nog een stevig haal en de klok bengelde uit zichzelf nog wat na tot het geklingel langzaam uitstierf.

Ik ging dan altijd naar de bakker. De joodse bakker op de Belgiëlei. Die verkocht warm brood vers uit de oven. Bij Roger, het kruideniertje op de hoek, kocht ik een paar dozen sinaasappelsap, wat yoghurt, ham en oude kaas. Ik dekte de tafel feestelijk met blauwe servetjes, stak wat kaarsen aan en zette Radio Drie op. Dan ging ik naar de slaapkamer, schoof de gordijnen open en zei: “Heb je zin in een heerlijke dag, LouLou?”

Meestal kwam er een diep geronk of zacht gevloek als antwoord.

“Kijk eens hoe vrolijk de zon schijnt! De vogeltjes fluiten!”

Ik ging op de rand van het bed zitten en streelde haar haren. Ze draaide zich dan om, greep me met een snelle beweging bij de arm en drukte mijn hoofd dicht tegen het hare in de kussens.

Zo bleef ik dan wel vijf minuutjes gelukkig liggen maar werd toen wat zenuwachtig.

“Schatje,” fluisterde ik zachtjes maar na­tuurlijk antwoordde ze niet. Ik maakte me voorzichtig los en ging wat lezen. Tot ik een half uurtje later LouLou hoorde gorgelen in de badkamer. Dan ging ik op de rand van het bad zitten en keek naar haar. Hoe ze zich aankleedde. En dan gingen we samen ontbijten. Zij maakte de omeletten met spek, want dat kon ik niet. Dat waren we zo overeengekomen.

Maar vanochtend stopten de klokken sneller met luiden. Ik heb het me ingebeeld, dacht ik. Ik kroop het bed uit en bleef even voor de spiegel staan van mijn kledingkast. Ik word toch een beetje dik. Ik deed mijn kamerjas aan en zette water op voor koffie. Zoals iedere ochtend ging ik aan tafel zitten en schreef de eerste regels in mijn dagboek. Tot het water kookte. Maar toen ik het gas uitdraaide, hoorde ik weer de klokken. Ik had dus niet gedroomd. Tenminste niet daarover. Wel over een meisje waarmee ik danste. Echter toen ik haar in een rock ’n roll beweging over mijn schouders zwaaide, viel ze plat met haar gezicht op de stenen vloer. Dat moet pijn doen, dacht ik nog, maar ik was al wakker. Door het klokkengelui.

13u25 is het nu. Voor ik het weet, valt de avond. Rook ik nog een sigaret en kruip tussen de lakens. Soms wou ik wel eens dat ik ineens wakker werd en dat ik het voorbije jaar waarin ze me zo vaak bedrogen heeft, gedroomd had. Dat we nog in Antwerpen woonden waar het leven zoet was. Dat ík voor een keer te lang geslapen had. De kerkklokken niet gehoord had. Dat LouLou de gordijnen open­schoof en zei dat ze een eitje gebakken had. En dat ik me dicht tegen haar aandrukte en gelukkig huilde.

Bodegraven. Zondag 11 mei. Christine.

Vandaag zou ik lunchen in het Amstel Hotel maar mijn date kwam niet opdagen.  Naast me zat een man die verdacht veel leek op Tom Cruise. Vooral qua postuur. Toen ik nog eens naar hem keek, schoof hij zonder te vragen of het goed was, aan mijn tafeltje. Hij heet Harry, Harry Kwakman, en hij gaat de wereld veranderen, zei hij me. Zijn temperament doet me denken aan een vulkaan die tot uitbarsting is gekomen. Hij heeft me gevraagd of ik over hem wil schrijven. Hij heeft alvast een hotel geboekt in Wenen, want hij wil de juiste omgeving voor een brochure over de menselijke verbeeldingskracht, deelde hij me mee. Hij bestelde garnaalkroketjes voor ons en zei dat we gingen trouwen. Omdat hij dat had besloten. Zijn lef beviel me wel. Dus ik hoop dat ik verliefd op hem word.

Amsterdam. Donderdag 5 juni. Geert.

Waarom bad ik tot God dat ik zo graag als regisseur in Amsterdam wilde werken? Ik wilde zó graag hier een voorstelling maken dat ik hem zei dat hij alles wat hij maar wilde van me af mocht nemen, als het maar zou lukken. De volgende week kreeg ik een telefoontje. Ik mocht beginnen. Zielsgelukkig verhuisde ik naar Amsterdam en stortte me helemaal op mijn werk zodat ik mijn gebed aan God vergat. Ik regisseerde de ene voorstelling na de andere. Maar God was geduldig en had goed geluisterd. Om mijn diepste wens in vervulling te laten gaan, koos hij het offer uit dat me het dierbaarst was. Ik herinner me die middag toen LouLou en ik ruzie hadden. Dat ze zei dat ze niet thuis zou komen slapen. Dat ik huilde als een wolf die nacht in mijn bed. De radeloosheid. Onmacht. Maar het was slechts het begin. Minnaars kwamen en gingen. Steeds verlegde ik mijn grenzen. Probeerde begrip op te brengen. Ze was immers nog zo jong. En onze liefde zou uiteindelijk toch overwinnen. Op een bepaald moment woonde er zelfs een Franse astroloog bij ons in huis. Die tot mijn naïeve ontzetting in de sterren las dat zij en ik niet bij elkaar hoorden. En toen, opeens, van de ene op de andere dag was ze verdwenen. Mijn vriendin. Het meisje waarvan ik geloofde dat ik oud met haar zou worden. Toen pas herinnerde ik me het gebed. God had zich aan zijn kant van de afspraak gehouden, en mij een kans in Amsterdam gegeven, nu vroeg hij aan mij om als een man het offer te brengen. Om moedig mijn verlies te nemen en verder te gaan. En nu opeens zit ik hier moederziel alleen in Amsterdam. Ik heb alles achter me gelaten in Antwerpen om mijn droom te leven. Ik ken in deze nieuwe stad alleen het groepje acteurs met wie ik gewerkt heb. Geen vrienden maar collega’s. En nu, heb ik geen enkel nieuw toneelproject in het vooruitzicht. Wel een ton schuld van de laatste voorstelling die ik zelf produceerde en die mislukte. Ik heb de moed niet om iets te bedenken, te solliciteren, laat staan contacten te leggen. Ik ben doodongelukkig, eenzaam en hoop dat ik bedolven zal worden onder de boeken van mijn boekenkast, die mijn enige vrienden zijn. God heeft een hoge prijs bedongen voor mijn droom.

Wenen. Vrijdag 6 juni. Christine.

Harry liep na het eten van de zilte oesters de keuken in om de chef-kok persoonlijk te bedanken. De man kon het geloof ik wel waarderen. In de balzaal riep hij de directeur van het hotel naar beneden en vertelde hem vervolgens dat wij hier terug zouden komen voor ons huwelijksfeest. Het duurde even voordat ik me realiseerde dat het over mijn eigen bruiloft ging.

Net stond Harry voor mijn hotelkamerdeur en zong “Strangers in the night”. Ik zei dat we het beter zakelijk konden houden. Dat was niet helemaal de zin waarop hij had gehoopt. “Ze stuurt me weg. Ze stuurt me gewoon weg”,  hoorde ik hem door de gangen roepen. Vond dat wel weer leuk theatraal.

Amsterdam. Dinsdag 10 juni. Geert.

LouLou toert nu door Nederland met “Voorjaarsontwaken”. Hoe toepasselijk. Een toneelstuk over ontluikende seksualiteit. Eindelijk kan ze zich voluit laten gaan met haar regisseur Lucas. Ik knijp gepijnigd mijn ogen dicht als ik eraan denk hoe LouLou en Lucas zich vastklauwen in elkaars bek, hun hijgende ademhaling, hoe ze elkaars li­chaam openrijten en likken. Hoe ze als trompettende kraanvo­gels zich aan elkaar overgeven. Hoe zijn goddelijke staaf iedere opening van haar betovert, hoe haar mond hem zegent, hoeveel golven van zijn heet zaad op en in haar verschoten worden en hoe ze na de wildste hartslagen van passie nahijgend in zijn armen ligt. Moedernaakt. Hoe ze misschien ’s ochtends in de hotelkamer een bad neemt, zijn bilnaad met heet water besprenkelt en likt. Hoe… Wat kan ik in ’s hemelsnaam hier tegenoverstellen?

Ik ga mijn auto weg doen. Ik kan het financieel niet aan en moet maar niet boven mijn stand leven. Ergens wil ik bewust naar het absolute dieptepunt zakken.

Voorproefje uit: ‘Het liefdesdagboek’ van Geert Kimpen en Christine Pannebakker, dat eind april verschijnt bij ECI in de reeks Schrijvers van naam; het soms hilarische dan weer ontroerende verslag van hun zoektocht naar liefde en hoe ze elkaar uiteindelijk vonden…

Op vrijdag 16 april geven Geert & Christine een Liefdessabbatavond in Sofitel in Eindhoven. Meer informatie: www.sabbatavond.nl.



Plaats een reactie

    Artikel delen
  • Facebook
  • Twitter
  • Google+
  • Linkedin
  • Pinterest