Niet niks
Het is al eeuwen, millennia, niet gelukt om God te beschrijven. Velen probeerden het in beelden, maar dat was steeds een schamele poging vanuit het ondermaanse, vanuit het niveau van een van zijn emanaties. Aanhoudend blijven mystici, kunstenaars, predikers, leraren en vele anderen waaronder gewone mensen, het proberen.
Een andere manier van benoemen was het ‘nieten’:
- God is niet dit en niet dat, niet zus en niet zo.
- God begon ergens zijn door ons bedachte vorm kwijt te raken op het bewustzijnsniveau waarop wij mensen ook niet meer in vormen en afgescheiden delen kunnen denken: ergens voorbij de absolute eenheid. De plek in het zijn of het – al dan niet collectief of transpersoonlijk – bewustzijn, daar waar alles één is. Gesneden koek voor wie afgestudeerd is in de advaita, maar voor de meesten niet meer dan een ‘ver buitenland’ waarvan je kennis hebt, maar nog nooit bent geweest. God is. Dat is zeker, omdat God zelf ergens zei ‘ik ben’.
- God is er ook niet, in de zin zoals velen niet in hem geloven en anderen juist weer wel in hem geloven.
- God is niet niks én ook niet iets.
- Hij is geen man en zij is geen vrouw, eerder allebei, maar ook dat weer niet. Transpersoonlijk noch persoonlijk én ook heel (trans)persoonlijk; verscheen in vele gedaantes en loopt nog steeds onder ons rond, en tegelijk heeft hij geen gedaante.
- Geen verleden en geen toekomst, én allebei tegelijk. Maar ook tijdloos.
Wat moet je nu met zo’n niet iets of iets niets dat in onze werkelijkheid helemaal niet kán bestaan omdat we het niet eens kunnen benoemen of aanwijzen.
‘Waarvan je niet kan spreken, moet je zwijgen’
…zei filosoof Wittgenstein hierover. Waarom lukt me dat toch niet… Jou wel?
Tags:
Meer van: Ewald Wagenaar