
De vloek van Lilith
Het gebeurt wel vaker als Christine terugkomt van de kapper, ik niet echt een markante verandering zie, en toch zeg: “Mooi, liefje.” Maar voor ik de kans kreeg dit te zeggen, een paar maanden geleden, barstte Christine in huilen uit.
“Ze wilde me niet knippen,” zei ze door de tranen heen.
“Hebben jullie dan ruzie gehad?”
“Nee, ik word kaal,” zei ze.
Verbijsterd keek ik naar de twee enorme kale plekken die onder de haardos verborgen zaten, en door de kapster ontdekt werden.
Noch de dokter, noch de dermatoloog kon enige zinnige reden bedenken waar deze haaruitval vandaan kwam. Christine kreeg potjes zalf mee, en we sloegen een voorraad plantaardige haargroeimiddelen in om de plekken te lijf te gaan.
Natuurlijk waren we opgelucht dat er verder niets aan de hand was. Christine bleek na onderzoek kerngezond, het probleem was alleen het haar. Hoewel. Sinds die haaruitval merkten we ook wel beiden dat we iets minder in ons gewone doen waren. Dat we ons niet echt lekker in ons vel voelden, en dat de flow van het leven meer en meer uit tegenwind bestond. Niets dramatisch, maar toch vervelend, maandenlang maar niet echt je draai vinden, veel minder energie hebben dan normaal, verstrooid en afwezig zijn.
Toen er een joodse archeologe die altijd ontzettende spannende verhalen meebrengt, bij ons op bezoek was, vroeg Christine: “Heb jij eigenlijk wel eens gehoord van vloeken?”
“Ja” zei Rebekka, “jazeker. Mijn schoonmoeder in Israël houdt zich bezig met de zwarte kant van kabbala. Ze heeft wel eens toen ze kwaad op me was, een vloek over me uitgesproken. Ik hoorde de hele nacht gekrijs en gekrab aan mijn deur. Mijn zevenjarige dochtertje kwam huilend onze slaapkamer in, en zij zag angstwekkende dieren die tegen de deur krasten. De volgende dag heeft mijn man zijn moeder gebeld om onmiddellijk die vloek op te heffen. Waarom vraag je dit? Denk je dat er ook tegen jou een vloek is uitgesproken?”
Christine vertelde over haar raadselachtige haaruitval.
“Dat moet een vrouwenvloek zijn,” zei Rebekka zonder aarzeling. “Voor joden is haar het symbool van vrouwelijkheid. Als een vrouw een andere vrouw wil treffen, dan zal ze zich op haar haren richten. Is er een joodse vrouw die je iets slechts toewenst?”
“Lilith,” zeiden we allebei verbaasd.
Lilith is een joodse zangeres die al vaak contact met me gezocht had omdat ze fan was van De Kabbalist. Ze had me al haar cd’s opgestuurd en al talloze malen gevraagd of ze bij lezingen van mij mocht optreden. Rond maart besloot ik het eens te proberen. We gaven een sabbatavond, en het leek me wel leuk die avond af te sluiten met joods gezang. Maar eigenlijk liep het contact al van bij het begin ongemakkelijk. Hoewel ik haar duidelijk had gezegd dat er geen budget was, en het gewoon een mogelijkheid was om eens uit te proberen of een samenwerking een goed idee was, contacteerde ze, achter mijn rug om, de organisator om bij hem geld te eisen. Iets waar hij noch ik gelukkig mee waren. Ze gaf die avond een luidruchtig optreden, dat de mensen naar huis joeg in plaats van aanmoedigde nog gezellig na te genieten, en maakte bovendien ook nog eens ruzie met de vrouw die onze sabbatavonden regelt. Ondanks al deze narigheid, bleef ze me bestoken met poeslieve mails en uitnodigingen. Ze bedacht allerlei manieren om me te blijven ontmoeten. Ze smokkelde me binnen bij Pesachvieringen bij joodse rabbi’s thuis, regelde ereplaatsen voor me bij de Utrechtse paaswake, en herhaaldelijk drong ze erop aan bij haar komen te eten. Bovendien suggereerde ze dat ze allerlei geheime kennis had die ze met me wilde delen. Ze vertelde me rare verhalen waar ik niet veel mee kon, zoals dat de Messias een aantal jaren lang bij haar thuis had gelogeerd, dat ze zelf een incarnatie van Maria Magdalena was, en dat zij en ik in een vroeger leven een relatie hadden gehad. In dit leven had ze een relatie met een Indiase goeroe maar die weigerde haar nog langer te zien. Op een avond gaf ze met een poeslieve glimlach Christine een heel mooi juweel, om rond haar hals te hangen. En een kettinkje voor Zonneke. Toen ze bij een herkansing na een tweede optreden bij een sabbatavond als een echte Lilith, een duivelse vrouw die je niet in een donker steegje tegen wilt komen, te keer ging tegen de organisator, besloten we de samenwerking te stoppen. Ik kreeg smekende mails om toch door te gaan. “Ik was ongesteld”, schreef ze als excuus, “jij weet toch hoe vrouwen dan zijn. Je weet toch wat ze in India zeggen? Menstruatiebloed staat voor kracht, het moet gekoeld worden, zeker bij een maagd. Anders kan het een man vernietigen; als een vrouw niet menstrueert, zouden zelfs vijf mannen haar niet aankunnen. Toe, geef me nog een kans.”
Maar ik vertrouwde het niet meer, en nam vriendelijk doch kordaat afscheid van haar. Haar antwoord was een woedende reactie op de website van Trouw over onze sabbatavonden. Hoe ik het als niet-jood in mijn hoofd haalde dit ritueel te delen?
Nu realiseerden we ons pas dat de plotse haaruitval begonnen was in de periode van deze nare toestanden.
Rebekka, de archeologe, had toevallig net haar schoonbroer te logeren. Een kabbalist uit Israël. Toen hij Christine zag, schrok hij. “Ik heb nog nooit zo duidelijk en heftig een boos oog op iemand zien rusten,” zei hij. Toen hij het juweel in zijn handen nam, kreeg hij een heftige migraineaanval, en deed zijn hele arm pijn. Voor hem was het duidelijk. “Dit is een vloek om jou en Geert uit elkaar te drijven. Het is een vrouwenvloek. Ze wil je vrouwelijkheid vernietigen zodat ze Geert kan hebben. Je moet deze juwelen aan haar terugbezorgen.” Daarna gaf hij ons een poeder mee, waarmee vroeger de tempel van Jeruzalem werd gezuiverd. “Dit poeder moet je verbranden en met de rook die vrijkomt, moet je iedere hoek in je huis zuiveren,” zei hij.
We hebben de juwelen teruggestuurd, en braaf met een dampende pan rook iedere hoek in ons huis gezuiverd. Op Christine’s kale plekken is er inmiddels weer stevig wit donshaar te zien. Maar we zijn ons doodgeschrokken. Ik ben alles behalve bijgelovig, en wars van alle hocus pocus in spirituele kringen. Hoewel ik toch al eerder van de zwarte kant van kabbala gehoord had en iemand me verteld had dat ook de nu al zeven jaren lang aanslepende comatoestand van Sharon het gevolg is van een kabbalistische vloek, heb ik me er nooit in willen verdiepen. Het is verschrikkelijk teleurstellend te moeten ervaren dat iets wat zo mooi is, zoveel wijsheid bevat, en waar je werkelijk de wereld een betere plek mee kunt maken, namelijk de filosofie van de kabbala, ook zo’n donkere kant heeft die bewust beoefend wordt.
Maar het hoopgevende van deze ervaring is wel dat liefde alles overwint. Dat hoe duivelachtig Lilith ook tekeer gaat, ze niet bestand is tegen het zielsverbond van twee geliefden. En zo wordt eeuwenoude mystiek plots hypermodern en actueel. Voor wie ook door een Lilith in haar omgeving belaagd wordt, geef ik bij deze de drie engelennamen die haar op afstand houden: Senoy, Sansenoy en Semangelof. Er schuilt nu eenmaal een Lilith in iedere vrouw, en als die zich tegen je keert, hou je dan gedeisd. Haar woede is angstaanjagend, haar haat is onblusbaar en haar vindingrijkheid virtuoos.
Geert Kimpen
Geert Kimpen is deze maand met zijn lezing “Het Mysterie van de Liefde” te beleven in Bennekom, Oisterwijk, Heemstede, Wouterswoude en Izegem. Meer info: www.geertkimpen.com.