
“Dromen overdrijven, om je iets duidelijk te maken”
Hanny Lynch schreef over de relatie tussen dromen en trauma’s. “Voor mij is het belangrijk dat dit geheim niet ondergronds en onderhuids blijft,” schrijft Hanny Lynch in de inleiding van haar boek Als het hek van de dam is… Over dromen en incest. Want, zegt ze, met een onverwerkt geheim kun je niet gelukkig worden. Maar als je het verwerkt, dan kom je in het licht aan het eind van de tunnel. Zelf droomwerker, gebruikte zij haar dromen om traumatische gebeurtenissen in haar jeugd boven water te krijgen, en om het genezingsproces te stimuleren.
Door Lisette Thooft
Het boek leest bijna als een thriller. Zelfs al weet je van te voren wat eruit komt, toch volg je in spanning de zoektocht van Hanny Lynch (59) naar wat er nou werkelijk allemaal was misgegaan toen zij een klein meisje was. Die zoektocht ging langzaam, stukje bij beetje. Er is een beschermingsmechanisme in ons werkzaam, waardoor we al te pijnlijke herinneringen weg blijven duwen, totdat we er aan toe zijn om ze onder ogen te zien. Eerst was er iets met een kolenboer die zijn handen niet thuis kon houden… maar dat bleek nog niet het hele verhaal. Hanny’s dromen vertelden haar steeds duidelijker dat er ook van alles was voorgevallen tussen haar en een oudere broer. Uiteindelijk kreeg ze het hele verhaal helder. En nu is Hanny een stralend gelukkig mens, met een goede relatie, een eigen droompraktijk en een boek op haar naam.
Wat doen dromen?
Hanny: “Dromen zijn boodschappen uit je onderbewuste die je iets proberen te vertellen. Dat zie je bij herhalingsdromen misschien nog wel het duidelijkst. Je onderbewuste klopt aan je deur en zegt: luister, ik heb je iets te vertellen! Zolang je niet luistert, blijft die droom terugkomen. Als je ermee gaat werken, verdwijnen ze. Een vrouw die bij mij op droomcursus was, vertelde dat ze drie keer in de week droomde dat ze haar moeder zocht en dat die er niet was. Dan werd ze huilend wakker. Haar moeder was al vijftien jaar geleden overleden, heel plotseling, en al die tijd had ze die dromen. Ik liet haar terug in de droom stappen, in een visualisatie waarin ze tegen haar moeder kon zeggen wat ze had willen zeggen: ‘Ik hou zo van je en ik mis je zo.’ Toen was het over. Als ze daarna van haar moeder droomde, was die er gewoon.”
Helpt elke droom ons om emoties te verwerken?
“Geen enkele droom is onbelangrijk. Ook als je met een huis- tuin- en keukendroom gaat werken, kan er iets bovenkomen waardoor je in tranen, of verbijsterd, vaststelt: dit had ik niet verwacht, maar het klopt helemaal. Natuurlijk heb je ook dromen met dagresten, waarin je verwerkt wat er die dag is gebeurd. Alle indrukken die je overdag binnenkrijgt, worden ’s nachts door je psyche op een rijtje gezet. Als je niet zou dromen, zou je gek worden, dat is wetenschappelijk bewezen. Dromen werken als een katalysator.”
In je boek beschrijf je hoe je al een stuk van je verleden helder had en dacht dat je er klaar mee was, maar je dromen vertelden je iets anders.
“Die kolenboer kwam steeds terug in mijn dromen terwijl ik dacht dat ik dat al verwerkt had. Ik vroeg me af waarom – tot ik mezelf hoorde zeggen: ‘Ik denk dat er meer is gebeurd, en dichter bij huis.’ Daarop kreeg ik een angstaanval, paniek, en het heeft daarna nog zeven jaar geduurd waarin die dromen steeds maar terugkwamen. Het was om moedeloos van te worden. Denk overigens niet dat elke droom wijst op een traumaverleden. Dromen overdrijven altijd en maken dingen groter om het je duidelijk te maken. Dus als je angstdromen hebt, hóeft dat niet te betekenen dat je een traumatisch verleden hebt. Het kan ook bijvoorbeeld wijzen op iets in je werk waar je aandacht aan moet besteden. Een vrouw vertelde dat ze in een droom haar zus met een bijl de hersens insloeg. Ik zei: ‘Het is niet de bedoeling dat je een bijl pakt, maar ga eens met je zus praten, lucht je hart.’”
Zo’n proces van via dromen je verleden napluizen, kan dus lang duren?
“Ik kan alleen voor mezelf spreken: bij mij heeft het jaren gekost om het helder te krijgen. Er waren sleuteldromen, waaruit ik wakker schrok met de gedachte in mijn hoofd: nu weet ik het. En als ik dan echt wakker was, bleek het toch nog niet helemaal helder. In het jaar 2000 had ik een droom waarin een man die ik niet kende, bovenop me zat en ik riep heel hard de naam van mijn broer. In de kantlijn schreef ik: ‘Wie zit er op me, waarom roep ik om mijn broer, zit hij soms op me?’ En toch viel het kwartje toen nog niet. Dat beschermingsmechanisme is zó goed. In een regressietherapie-sessie werd ik ten slotte teruggebracht naar mijn jeugd. Ik zag mezelf als dat kleine meisje, weggekropen achter de waskit op de veranda omdat ik zo bang was voor mijn broer. En toen kwamen de beelden van wat er gebeurd was. Ik zei tegen die therapeute: ‘Dit verzin ik toch zeker?’ ‘Vraag dat eens aan jezelf,’ zei ze en ik wist: dit is wat er altijd al sluimerde. Door dit hele proces ben ik compleet veranderd. Ik ben nu zo’n gelukkig mens, en in mijn relatie gaat het fantastisch.”
Met een geheim kun je niet gelukkig worden?
“Sommige mensen zeggen: ‘Het is al zolang geleden, ik ga er niets meer mee doen.’ Maar volgens mij werkt dat niet. Die mensen worden niet gelukkig, of ze blijven maar periodes hebben waarin ze terugvallen. Als je het trauma aangaat en de dader confronteert, is dat niet makkelijk. Directe familie keert zich vaak tegen het slachtoffer, en je verliest ook vaak vrienden. Maar uiteindelijk word je toch gelukkiger. Ik had mijn familie meegedeeld dat ik misbruikt was, binnen de familie, en daarna heb ik er nog anderhalf jaar over gedaan om een brief te schrijven. Die heb ik aan mijn broer gestuurd en met de rest van mijn familie heb ik een gesprek gehad, verteld wat er gebeurd is. Ze hoefden van mij geen partij te kiezen. Mijn zussen konden dat niet aan. ‘Snap je niet wat je hebt aangericht met die brief?’ zeiden ze tegen mij, ‘weet je wel dat onze broer en zijn vrouw volledig van de kaart zijn?’ Ik dacht hallo, en ik dan? Mijn broer stuurde me een brief terug waarin hij me uitmaakte voor leugenaar, psychotisch, een gespleten persoonlijkheid. Een paar weken later hoorde ik dat hij terminale kanker had, en nog een paar weken later was hij dood.
Na zijn dood heb ik een keer over hem gedroomd. Ik ben in een kamer en voor me staat een kaars. De deur gaat open en mijn broer komt binnen. Ik pak mijn kaars en wil de deur uitlopen als hij vraagt: ‘Mag de kaars hier blijven?’ Ik zeg ‘Oké,’ en ik geef hem die kaars en loop de kamer uit. Dat was de droom. Achteraf zie ik dat het wel erg donker is waar hij is, dat hij licht zocht en dat ik genoeg licht had om hem die kaars te geven.”
Ben je nu genezen?
“Wel voor een groot deel. Ik heb jaren gehad van depressies, prozac slikken, ik had een drankprobleem, eetbuien… Die problemen hebben mijn hele leven gespeeld. Nu eet ik nog te veel als het leven te spannend wordt, dat is een lastige valkuil. Maar mijn andere verslavingen heb ik achter me gelaten. Jarenlang heb ik ‘geshopt’ in therapieland, ik deed intuïtieve ontwikkeling, stemexpressie, noem maar op, om maar dichter bij de kern van mijn problemen te komen. Maar dromen waren de ingang: zo zit ik in elkaar. Vandaar dat ik er ook mijn werk van heb gemaakt.”
Heb je het gevoel dat wat jou overkomen is, een bepaalde betekenis heeft?
“Jazeker. Ik heb hierdoor heel goed moeten leren om mijn grenzen te bepalen, want die zijn met voeten getreden geweest. Nu merk ik: als ik mijn grens op de juiste momenten afbaken, komt er ruimte en een gevoel van vrijheid. Dat maakt dat ik in mijn kracht kan zijn. Jarenlang was ik een ja-knikker. Ik durfde geen ‘nee’ te zeggen, uit angst dat anderen me niet meer lief zouden vinden. Ik was een bang en eenzaam kind geworden en wilde zo graag lief gevonden worden. Maar daardoor raakte ik uitgehold. Nu merk ik: als ik ‘nee’ zeg, vinden anderen mij nog steeds een prima mens.”
Ben je droomuitlegger geworden?
“Nee, ik leg geen dromen van andere mensen uit. Zij vertellen mij hun droom en we gaan samen aan de slag. Ik stel vragen en zij antwoorden. In droomwoordenboeken lees je standaard interpretaties van beelden, maar zo werkt het niet. Ik heb ze natuurlijk ook in de kast staan en ik vind dat je er best in kunt kijken, maar als het voor je gevoel niet klopt, kun je het gewoon weer loslaten. Ik vul niets in voor een ander en zeker niet bij mensen die ik niet ken. De dromer weet het zelf vaak feilloos. Je hoeft maar de juiste vragen te stellen: ‘Ken je die man in je droom? Waar doet hij je aan denken?’ ‘O hij lijkt op mijn baas…’ ‘En wat is die baas voor een man?’ En daar komt de clou…
Ik leid ook samen met Cobi Voskuilen weekends voor lotgenoten, mensen die al in therapie zijn geweest en gewoon lekker samen willen zijn. Jaren geleden heb ik zelf eens zo’n weekend meegemaakt en dat deed me zo goed: met een groep vrouwen te zijn die maar een half woord nodig hebben. Lekker wandelen, samen eten, kunstzinnig bezig zijn, over je dromen praten – het wordt niet zwaarmoedig. Alles is gericht op het licht aan het einde van de tunnel. Het is een duwtje in de rug, je kunt weer verder.”
Boek: Hanny Lynch, Als het hek van de dam is… Over dromen en incest, uitgeverij Zwerk, ISBN 978 90 77478 356, 176 blz., € 19,50. Website: www.dreamwolf.nl.