
Laten we het ’s hebben over Eenheid, of over God…
‘God is niet een oude man; God is Wat Is. Het Oneindige is alles’
Het hoogste bewustzijnsniveau dat wij mensen (soms) nog een beetje aankunnen is in verschillende spirituele tradities hetzelfde. Het heet steeds anders, maar het gaat over hetzelfde Niet Iets, of Iets Niets, zo je wilt. Kabbalistisch heet dit niveau Ein Sof.
Door Jay Michaelson
Voor de meeste kabbalisten is de zichtbare wereld niet meer dan de buitenkant, de huid van de werkelijkheid. De echte werkelijkheid van ons bestaan is op het diepste, meest wezenlijk niveau Eén, Ein Sof, oneindig. Dus het gevoel van een afzonderlijk zelf dat we allemaal hebben – het besef dat ‘jij’ en ‘ik’ individuen zijn met een ziel die zich onderscheidt van de rest van het universum – is niet onweerlegbaar waar. Het zelf is een fenomeen, een illusie, een luchtspiegeling. Je zou kunnen zeggen dat we, door de manier waarop onze mind is uitgerust om zich met de wereld te verhouden, een beeld hebben van onszelf als van een afzonderlijk persoon die zijn eigen ding doet, die probeert gelukkig te zijn. Maar eigenlijk zijn wij, de sterren, onze vrienden en vijanden en alles om ons heen – allemaal zijn we dromen in de mind van God. Niets heeft een afgebakende werkelijkheid; het lijkt alleen maar alsof er aparte tafels zijn, aparte stoelen, computers en mensen, vanuit een bepaald, beperkt gezichtspunt. Het zijn op zich is feitelijk niets anders dan God.
Paternalistisch?
Even voor de duidelijkheid; dit is een God die heel anders is dan de gewone – het is als het ware een ‘aan God ontstijgende God’. Geen paternalistische rechter en ook geen guerrillastrijder, maar Ein Sof, Wezen en Niets, zonder einde of begrenzing en dus elke molecuul van deze pagina en iedere synaps van onze hersenen doordringend. God is wie deze woorden leest en wie ze schrijft, wie het denken is en de gedachte. Dit is de wereld zonder waarnemer, zonder binnen- of buitenkant, waarin Dat (wat buiten je lijkt te zijn) en Jij (wat binnen je lijkt) hetzelfde zijn. En uit dit radicaal andere begrip van God komen heel verschillende uitingsvormen van het jodendom voort; elitaire, vaak verborgen tradities die in niets lijken op de rituelen, mythen en dogma’s van de doorsnee religies.
Om een niet-kabbalistische bron – de soetra’s van Patanjali – te parafraseren: God bestaat niet – God is het bestaan zelf. Het is zelfs zo dat alle onderscheid dat wij maken – tussen onszelf en de buitenwereld, tussen verschillenden objecten in de wereld – vanuit Gods oogpunt volslagen denkbeeldig is, omdat er niets anders is dan de ongedifferentieerde eenheid van Ein Sof, Oneindigheid.
Laten we even een ogenblikje pauzeren voor een ‘reality check’. Voor de meesten van ons is het concept van God problematisch en controversieel. Ik heb kabbalalessen gegeven aan volwassenen, aan jongeren, aan joden en niet-joden, en ik heb opgemerkt dat de overgrote meerderheid van mijn studenten bij het woord God iets heeft van: ‘Wacht even, hier raak je me kwijt.’
Dit laat zich natuurlijk verklaren uit het feit dat we in de 21ste eeuw leven. Voor de vroegere kabbalisten was de situatie heel anders. Het concept en het ervaren van God was hun al uit hun vroegste herinneringen bekend. De grote kabbalisten waren rabbi’s die doordesemd waren van de God van het jodendom; ze ervoeren Hem en verhielden zich onafgebroken met Hem. Vragen als: ‘Bestaat God?’ of ‘Hoe kunnen we weten dat God echt is?’ zijn weliswaar legitiem, maar werden in de klassieke kabbala niet gesteld. Wat is God? – welzeker. Maar òf er een God is – nee, dat niet.
Onbegrensd
De kabbala neigt ertoe meer belangstelling te hebben voor hoe we ons met God verhouden dan voor het speculeren over God – en dat brengt ons terug naar de ervaring, naar kennis uit de eerste hand en naar begrijpen. In kabbalistische teksten staat hoe we God kunnen leren kennen door de concepten van de sefirot van de levensboom, of hoe we met behulp van meditatie één kunnen worden met God, of hoe we onze relatie met God kunnen benutten voor allerlei doeleinden.
Kabbala is geen filosofisch systeem. Puur historisch gezien is een groot deel van de kabbala een rechtstreekse reactie op (en verzet tegen) rationalistische filosofie. Dus zullen we in de Zohar noch elders ‘bewijzen’ vinden voor het bestaan van God. Wat je er wel in aan zult treffen zijn teksten en oefeningen die diepgaande bewustzijnsveranderingen mogelijk maken
Zoals al eerder opgemerkt is Ein Sof iets heel anders dan wat de meeste mensen onder ‘God’ verstaan. De kabbalisten beseften dat terdege. Laten we eens kijken naar twee korte teksten van een van de belangrijkst kabbalisten, rabbi Mozes Cordovero:
‘Welnu, de arme persoon denkt dat God een oude man is, omdat geschreven staat: “de Oude van dagen…’ en dat Hij wit haar heeft: ‘…het haar op zijn hoofd als schone wol…’ en dat hij zit op een grote, houten troon waar vonken af springen, want er staat: ‘…zijn troon was vuur…’ en dat zijn verschijning vurig is, want er staat: ‘…YHVH uw God is verterend vuur…’ Het resultaat van al deze beelden, waar de dwaas net zo lang over piekert tot hij God heeft vermenselijkt, is dat hij erin verstrikt raakt en van zijn geloof valt… Maar de wijze, verlichte persoon kent Gods Eenheid en Zijn wezen dat volstrekt gespeend is van stoffelijke begrenzingen… Dit voegt kracht toe aan zijn eerbied… en een geweldige liefde aan zijn ziel.’
Oneindig
Het is een opmerkelijke les. Voor Cordovero is God niet een of andere oude man in de hemel die ervoor zorgt dat goede mensen niets dan goeds overkomt, en aan slechte mensen alleen maar slechte dingen. Zo denken ‘arme mensen’ (intellectueel, niet financieel). In werkelijkheid is het universum onvoorstelbaar en onmetelijk en ieder subatomair deeltje ervan is vervuld van God. Cordovero borduurt zo verder op dit punt:
‘Het wezen van God is in ieder ding, en niets bestaat buiten God. Omdat God alles veroorzaakt, is het onmogelijk dat er creaties bestaan, anders dan door hem gecreëerd. God is het bestaan, het leven en de werkelijkheid van ieder bestaand ding. Het centrale punt is dat je nooit een scheiding mag aanbrengen binnen God… Wanneer je tegen jezelf zegt: ‘Ein Sof zet uit tot een zeker punt, en vanaf daar is het ‘erbuiten’, dan breng je een scheiding aan. Je zou moeten zeggen dat God kan worden aangetroffen in ieder bestaand ding. Je kunt niet zeggen: ‘Dit is een rots en niet God.’ Al het bestaande is God, en de rots is vervuld van God… God wordt in alles aangetroffen en er is niets buiten God.’
Er is niets dan God! Besef wel dat hier geen 21ste-eeuwse new age goeroe aan het woord is, maar een 16e-eeuwse rabbi die in uiterst sobere omstandigheden leefde in wat nu het noorden van Israel is. Denk je eens in. Ein Sof betekent oneindig – echt oneindig. Als deze krant niet Ein Sof is, hebben we een vergissing gemaakt en de Ein Sof een sof gegeven – een eind. Kabbalisten nemen de idee van oneindigheid heel serieus. God is dat wat Is – YHVH, een van de voornaamste Hebreeuwse termen voor deze Werkelijkheid, kan zelfs vertaald worden met ‘Is’. God is niet een oude man; God is Wat Is. Het Oneindige is alles. Het is het enige. ‘God’ is een onnauwkeurige naam voor het enige in het universum dat echt bestaat.
Vertaling: Wilma Wedman.