
Jezus, de mens achter de mythe (slot)
De Bijbel en de interpretatie daarvan vormen de basis van de westerse cultuur. Maar dankzij de wetenschap – archeologische vondsten bijvoorbeeld – komen we steeds meer te weten over het ontstaan van de Nieuw-Testamentische verhalen. De bijbelse geschiedenis wordt steeds beter belicht. Deel twee van Peter Roozendaal’s bijdrage over het ontstaan en de vermoedelijke folklore rond de evangeliën. Het zegt nogal wat over de wortels van de westerse cultuur en kerkgeschiedenis. Een boeiend relaas.
Door Peter Roozendaal
De Romeinse straffen werden rond het begin van onze jaartelling strikt volgens de Romeinse wet voltrokken. Of Jezus aan een kruis gehangen heeft of dat hij gewoon aan een dikke boom genageld is, weten we niet. Wel weten we dat het laten hangen van een lijk na de dood, deel uitmaakte van de straf. Sabbat of niet. In het oude Rome was afschrikwekkende wreedheid nu eenmaal een aspect van de cultuur. Honden en roofdieren zaten dan ook meestal op enige afstand van een gekruisigde te wachten tot zij aan de beurt waren. Het was dus niet zo vreemd wanneer men van een gekruisigde de volgende morgen weinig of niets kon terugvinden. De scènes van de vrouwen die op paasmorgen het lege graf vinden, zijn dan ook een bewerking van het antieke liefdesdrama Chaireas en Kallirhoe van de Griekse schrijver Chariton van Aphrodisias.
Bij zijn doop in de Jordaan had Jezus – zo lezen we – een mystieke ervaring, een Eenheidservaring. Dit leidde tot zijn ascese, 40 dagen in de woestijn, waarna hij zoals Paulus dat noemt, stierf aan de wereld en opnieuw geboren werd. Toen de duivel (de wereld) hem opgaf, verschenen er engelen die hem dienden. We kunnen ook zeggen ‘Hij ontwaakte, Hij realiseerde God’.
Naast een reeks new-ageverhalen over de vele reizen die Jezus gemaakt zou hebben, van Atlantis tot India, kunnen we ook nuchter ervan uitgaan dat er over deze 30 jaren gewoon weinig stichtelijks te melden valt. Soms is het nu eenmaal voorbestemd dat we God pas realiseren na een totaal mislukt leven, bijvoorbeeld een leven van drugs, criminaliteit, prostitutie of psychiatrie.
Jezus vertelt ons het verhaal van de verloren zoon. Hoe een zoon van rijke ouders er met veel geld vandoor gaat, totaal gedesillusioneerd raakt in de wereld en ten slotte mee moet eten met de varkens. En hoe hij vervolgens bij zijn thuiskomst als eregast door zijn vader wordt verwelkomd. Hoe kunnen we zeker weten dat dit verhaal geen samenvatting is van Jezus’ verborgen leven?
Mattheus laat Jezus zeggen: (ze zeggen) ‘Hij die wij kenden als een mensenzoon kwam hier om te eten en te drinken. Maar kennen wij hem niet als een veelvraat, een dronkeman, een vriend van tollenaars en hoeren? Maar Ik zeg u, wijsheid wordt niet beperkt door iemands verleden.’(12)
Offers
Jezus predikte met zijn evangelie een liberaal Jodendom dat door vele Joden werd herkend en gerespecteerd. Onder de sympathisanten bevonden zich ook schriftgeleerden en farizeeërs. Jezus trok door het land en predikte in synagogen en in de tempel. In Jeruzalem werd hij door een aantal mensen gevreesd omdat hij in zijn preken fel uithaalde tegen het verdorven materialisme in de tempel. De handel in bloed. De joodse religie was aangetast door het bijgeloof dat men straf voor zonden kon afkopen door het offeren van het bloed van slacht-offerandes. De tempel had soms meer weg van een slachthuis. Veehandelaren boekten grote winst. Het geld waarmee tempeldiensten betaald moesten worden, diende ook kosjer te zijn. Munten met afbeeldingen van dieren en personen moesten eerst omgewisseld worden, en dat leverde de wisselaars grote winsten op. De sfeer doet denken aan de roomse aflatenhandel aan het einde der Middeleeuwen. Als Jezus op felle wijze sprak over dit soort praktijken, dan sloten de handelaren en wisselaars tijdelijk maar hun kraam om niet weggehoond te worden door de tempelgangers. Jezus had hier echt geen geweld voor nodig (13). Een aantal priesters zag hun lucratieve handel in gevaar en probeerde Jezus met provocerende vragen over de Wet in verlegenheid te brengen.
Historisch gezien was de relatie tussen de Jezus volgelingen en de Joden de eerste tientallen jaren niet bijzonder slecht te noemen. De missionarissen maakten gretig gebruik van de Joodse infrastructuur in de diaspora. Ze vonden meestal onderdak via de plaatselijke synagogen. De meeste Joden woonden in die tijd buiten Palestina en spraken alleen de lokale taal, meestal Grieks. Zonder deze Joodse ondersteuning is de explosieve groei van het vroege christendom niet te verklaren. In de schriften die ontstaan zijn vóór de evangeliën valt de anti-Joodse houding mee. Het scherpste is nog een uitspraak van Paulus over de heidenen en de Joden ‘die de Heer en de profeten hebben laten vallen en ons hebben vervolgd. Zij behagen God niet en zijn vijanden van de mensheid.’(14)
Natuurlijk moeten de traditionele Joden met de Jezus aanhangers een probleem gehad hebben. Behoorde zij niet tot het ‘uitverkoren volk’, een volk met een exclusieve verbinding met God? Dat besef werd, en wordt nog steeds, gekoesterd als een soort paspoort. En dan begint een missionerende Joodse sekte op grote schaal dit paspoort te verstrekken aan heidenen die onbesneden zijn, niet volgens de Wet leven en worden deze bovendien meegenomen naar het exclusieve Joodse gedeelte van de tempel.
Naastenliefde
Door zijn zwijgen voor Pilatus heeft Jezus daadwerkelijk de zonden van Petrus en zijn vrienden (15) op zich genomen. Deze vorm van naastenliefde sprak zó tot de verbeelding van de mensen dat het christendom eruit ontstaan is.
De zondevergeving zoals gepredikt binnen het christendom, heeft oorspronkelijk te maken met de bloedcultus in de tempel van Jeruzalem. Daar werden door de hogepriesters periodiek dieren geofferd en liet men het bloed over het altaar stromen ter vergeving van de zonden van het Joodse volk, de kinderen van Israël.
Toen na Jezus’ dood het aantal volgelingen groeide, in het bijzonder in Antiochië,(16) nu in Turkije, viel tijdens een vergadering van de apostelen het besluit dat ook de onbesneden gelovigen die zich hadden laten dopen, behoorden tot het uitverkoren volk van Israël. Echter, deze nieuwkomers werden door de priesters in Jeruzalem uitgesloten van de collectieve zondevergeving en zij mochten in de tempel niet het Joodse gebied betreden. Daarop kwam de uitspraak van de kerkleiding dat het bloed dat Jezus aan het kruis vergoten had, plaatsvervangend had gediend voor de vergeving van de zonden van allen die in Hem geloofden, “Jezus’ bloed reinigt ons van alle zonden”.
Het ware Jezus Evangelie
Wat was nu precies het evangelie dat Jezus aan de Joden predikte? Het komt in het kort neer op het volgende. In het jodendom van na de terugkeer uit Babylon wordt God aangeroepen als de Vader van de kinderen van Israël. Hij is God de Vader die zijn kinderen beschermt tegen hun vijanden en die ze straft door hun die bescherming te onthouden. Daarnaast straft hij de mensen voor hun zonden met armoede, ziekten en dood. Zijn toorn kunnen we bezweren door een religieus leven te leiden en hij is bereid onze zonden te vergeven wanneer wij Hem het bloed van offerdieren aanbieden. Het is het bloed dat de zonden der wereld wegneemt. Jezus vindt dat het gebruik van het afkopen van zonden door dieroffers in de tempel volkomen is doorgeschoten. Hij legt er de nadruk op dat iedere mensenzoon zelf de macht heeft zonden te vergeven en wel door zijn eigen lijden in deze wereld. Dit is de reden waarom God het lijden toelaat. Mensen lijden niet vanwege hun zonden of van die van hun ouders, maar om het Koninkrijk Gods te realiseren. Daarnaast zag Jezus grote waarde in het vergeven van andermans zonden en het praktiseren van naastenliefde. Zodra de mens zich heeft bevrijd van alle zonden, zal hij sterven aan de wereld en ontwaken in het Koninkrijk van God. In India spreekt men dan van Ontwaken of Verlichting.
‘Godrealisatie’ of, zoals Jezus herhaaldelijk zegt, ‘Het Koninkrijk Gods’ is nabij. Draag je kruis en volg mij’. Met kruis bedoelt hij hier het aanbrengen van as op je voorhoofd in de vorm van een kruis zoals we dat nu nog zien bij de sadhoe’s in India en, in miniatuur, in de katholieke kerk op Aswoensdag. In Jezus’ woorden zit meer wijsheid dan in de preken van veel hedendaagse goeroes die aan een ieder vertellen: ‘Je bent al verlicht; je hoeft alleen nog maar te zijn’. Alsof zulke zweverige adviezen genoeg zijn om je wereldse verlangen (je zondigheid) kwijt te raken.
Er is in dit ‘ware Evangelie’ niet veel verschil met het concept van verlichting zoals we dat kennen in het boeddhisme, hindoeïsme of de mystieke stromingen in jodendom en islam. Overigens vind ik het verhaal van Jezus’ opstanding uit het graf, de engelen en de vrouwen, indrukwekkend en ik kan een ieder aanraden tijdens de paaswake mijn uitleg even te vergeten om zich mee te laten voeren in een mysteriespel uit de antieke wereld.
Zoals ik in het eerste deel al aangaf: er zijn al zo veel interpretaties over Jezus gepubliceerd. Ik heb hier alleen maar achtergrondinformatie willen verschaffen waardoor ieder de Vita en het Evangelie van Jezus met een koel hoofd en een warm hart kan beleven. Jezus is en blijft het archetype van de vriend die ik ieder mens toe mag wensen.
Peter Roozendaal, shantionline@uni-muenster.de.
(12) Hermeneutisch gelezen Mattheus 11:19
(13) Dat Jezus fysiek geweld gebruikt zou hebben is onwaarschijnlijk. In iedere grote tempel stond een gewapende ordedienst paraat. De veldslagen in de evangeliën met name in het Huis van Zijn Vader (Johannes 2:14-16) moeten dan ook niet letterlijk worden genomen.
(14) Zie Eerste Brief (2:15) van Paulus aan de gemeente in Thessaloniki. Zij die in Griekenland en Judea christenen vervolgd hebben, hebben daarmee Jezus gedood. In de Vulgaat (Latijnse vertaling) wordt het woord “occiderunt “gebruikt dat zowel doden, laten vallen als verliezen betekent.
(15) Onder de discipelen van Jezus wordt Simon de Zealot genoemd. De Zealots zijn een rebellenbeweging die vooral in Galilea actief is. Mogelijk gaat het om Petrus maar in ieder geval was er een relatie met die groepering.
16) Antiochië was in die tijd een wereldstad met een grote Joodse gemeenschap. Veel inwoners voelden zich aangetrokken tot het monotheïsme en bezochten de synagogen en de tempel van Jeruzalem. Als onbesnedenen mochten zij het Joodse gedeelte van de tempel niet betreden vandaar de benaming “Poortgelovigen”. Antiochië werd een centrum van vroegchristelijke missionering.