De hypnose van bewustzijn – Een introductie van ‘De levensdroom’
Ik weet niet hoe ik erbij kwam maar zolang ik me kan herinneren was ik ervan overtuigd dat bewustzijn heel belangrijk was voor mijn persoonlijke ontwikkeling en voor alles wat er in de wereld gebeurde. Als we met z’n allen nu maar bewuster met onszelf, anderen en de planeet zouden omgaan, zouden we gelukkiger worden en beter in staat zijn om goed voor elkaar, en voor dier en natuur te zorgen.
Natuurlijk wist ik best dat bewustzijn maar het topje van de ijsberg was en dat je de kracht van het onbewuste niet moest onderschatten, toch zag ik de afdaling op de berg van onbewust naar bewust als een belangrijke taak, en een serieuze zaak.
Door Olette Luitwieler
Na grondig zelfonderzoek begon ik cursussen op te zetten voor persoonlijke groei en meditatie. Al snel dacht ik dat we niet alleen ons bewustzijn moesten vergroten maar nog een stap verder moesten gaan, namelijk: ons collectieve en persoonlijke bewustzijn transformeren van dualistisch naar holistisch of non-dualistisch. Dualisme was immers achterhaald, beperkt, en ook nog eens de oorzaak van alle ellende en lijden.
Na veel werken, voornamelijk aan mezelf want ik geloofde in de slogan: ‘Verbeter de wereld, begin bij jezelf,’ moest ik bekennen dat ik niet echt verder kwam maar vastzat in een vicieuze cirkel van ‘meer van hetzelfde’. Mijn bewustzijn kreeg als het ware vele vertakkingen, ik werd me van steeds meer delen bewust (en die delen bleken ook weer uit delen te bestaan), maar bij het geheel kwam ik niet, ik leek er eerder verder vanaf te dwalen.
Ik had het gevoel dat ik in de ‘dualistische val’, waarin lijden onvermijdelijk was, gevangen zat en dat ontsnappen onmogelijk was.
Opeens werd me helder dat ons bewustzijn helemaal niet kán transformeren! Een holistisch of non-dualistisch bewustzijn is eenvoudigweg een contradictie want bewustzijn is per definitie dualistisch. Bewustzijn vooronderstelt namelijk altijd een ik of een subject (een denker, waarnemer of iemand die ervaart) dat zich iets (een object) bewust wordt.
Bewustwording is een denkbeeldige grens trekken tussen jezelf als ik, als denker, waarnemer of als degene die iets ervaart, én dat wat je denkt, waarneemt of ervaart. Bewustwording is afsplitsing, verdeeldheid zaaien waar eerst eenheid was.
Bewustzijn is een verdeler. Dus hoe zou het ooit het geheel kunnen vatten of overzien?
Je zou de werking van bewustzijn kunnen vergelijken met een prisma. Het onzichtbare licht dat als één lichtstraal binnenvalt wordt door het prisma gebroken en verschijnt in allerlei kleurschakeringen die wél zichtbaar zijn, en die benoemd en van elkaar onderscheiden kunnen worden. Rood is geen geel, geen blauw etc.
Datzelfde doet bewustzijn. De eenheid of het geheel wordt door bewustzijn gebroken in delen of verdeeldheid. De onzichtbare, onkenbare en niet te ervaren eenheid die er was voordat iets gedacht, waargenomen of ervaren werd, verschijnt door bewustzijn in delen die wel kenbaar, waarneembaar en ervaarbaar zijn. En van elkaar te onderscheiden. Ja is geen nee, zitten is niet staan, dit is niet dat, etc.
Maar zoals bij het prisma het licht na breking nog altijd in de verschillende kleuren vervat zit, zo zit eenheid nog vervat in verdeeldheid. Ze blijft aanwezig. Ze vormt de bron van alle verdeeldheid. Ze is de ‘altijd aanwezige’ die zich niet laat zien, althans, niet als eenheid maar in de vorm van delen. Delen zijn verschijningsvormen van de alomtegenwoordige eenheid of het geheel.
Eenheid en verdeeldheid zijn dus één. En dat is iets anders dan dat er een tegenstelling of een grens zou bestaan tussen eenheid en verdeeldheid, en dat eenheid nagestreefd en verdeeldheid voorkomen of bestreden zou moeten worden. Ze zijn niet uit elkaar te trekken.
Toch doet bewustzijn ons geloven dat dit wel kan.
Bewustzijn legt over de eenheid die van zichzelf grenzeloos, vormloos en tijdloos is, een soort ‘verdeelkaart’ van tijd en ruimte om leven te kunnen indelen en inzichtelijk te maken met elementen of objecten die kenbaar en waarneembaar zijn en een wereld doen verschijnen waarin wit geen zwart is, liefde geen haat, oorlog geen vrede, etc. Een wereld waarin een ik onderscheid kan maken en lijkt te kunnen kiezen en daarmee het niet gekozene uitsluit.
Door deze ‘verdeelkaart’ worden ineens grenzen ‘geboren’ tussen hier en daar, dit en dat, en tussen nu, gisteren en morgen. Maar ook tussen dit en niet dit, en tussen ik en niet ik. En deze grenzen roepen tegenstellingen en uitsluiting in het leven. Opeens kunnen delen afgewezen óf aanvaard worden, erkend óf ontkend. Het wordt opeens het een óf het ander, en niet beide tegelijkertijd.
De meest fundamentele en hardnekkigste grens is die tussen ik en niet-ik; tussen jezelf ‘hier’ en de ander of de omgeving ‘daar’.
Ik-besef en tijds- en ruimtebesef zijn er niet als er geen bewustzijn is. Als je alleen maar bent, ga je op in het zijn zelf, en bestaan er geen grenzen. Je bent dan alles wat er is omdat je er volledig mee samenvalt. Dan is er geen hier, geen tijd, geen ik. Er is alleen maar eenheid.
Baby’s zijn die eenheid nog, ze hebben nog geen bewustzijn, geen ik-besef, noch tijds- en ruimtebesef, dit besef ontwikkelt zich pas later.
Eenmaal volwassen beschouwen wij de ‘toestand’ van gewoon zijn, dus zonder bewustzijn van tijd, ruimte en een ik, niet als realiteit, maar de wereld van het ik, van de delen, grenzen en tegenstellingen, zien we voor realiteit aan.
Met andere woorden: we geloven én ervaren dat de dualistische wereld die bewustzijn ons toont, werkelijk is. We ervaren onszelf als een individu dat werkelijk bestaat in een wereld waarmee we niet volledig samenvallen omdat we een grens ervaren tussen onszelf en de wereld of anderen.
Toch heeft deze ervaring niets met de realiteit te maken. Het is een illusie. Een droom.
Dus bewustzijn laat ons dromen?
Ja. Bewustzijn schotelt ons een schijnwerkelijkheid voor en hypnotiseert ons om de schijn of de droom voor werkelijk aan te zien, dus alles wat zich in tijd en ruimte afspeelt serieus te nemen. Alsof het echt is, en echt gebeurt.
Maar het is verbeelding. We verbeelden een wereld die hierdoor abstract is, hoe concreet ze ook lijkt. Alle beelden en vormen manifesteren zich ogenschijnlijk daadwerkelijk in tijd en ruimte, en lijken daardoor levensecht. Maar bewustzijn fopt ons. Je kunt zeggen dat we door bewustzijn opeens worden wat we ons verbeelden en vervolgens vergeten we dat het slechts verbeelding is.
De droom van afgescheidenheid, grenzen, tegenstellingen en ‘tegenovers’ zal en kan geen voldoening geven. We lijden, soms zonder ons daarvan bewust te zijn, onder de hypnotische droom. Hierdoor gaan we zoeken naar verandering, naar ‘meer’ en ‘anders’. De een zoekt geluk, de ander genot, de ander geld, de ander macht, veiligheid, vrijheid, God, verlichting, of wat dan ook.
Ik denk dat iedereen uiteindelijk hetzelfde zoekt, al uit zich dit in verschillende vormen omdat we vaak niet precies weten wat we zoeken. We zoeken naar wat we verloren zijn maar we zijn vergeten wat dat is, namelijk: de eenheid die er was voordat bewustzijn zijn ‘intrede’ deed.
Maar, en dat is het paradoxale: wat we zoeken kan nooit gevonden worden omdat het niet zichtbaar, niet kenbaar en niet ervaarbaar is! We willen eenheid met bewustzijn ‘grijpen’ of vatten, maar daar zal ze juist altijd aan ontsnappen.
Toch is ze er. De eenheid die we zoeken is alomtegenwoordig. Maar wij zien haar over het hoofd omdat we in ons ik gevangen zitten en de wereld van schaarste, tekorten en verdeeldheid voor werkelijkheid aanzien.
We lijden dus niet aan het leven zelf, maar aan onze ervaring dat de droom echt is.
Zodra gezien wordt dat verdeeldheid en tekorten slechts in de droom ‘bestaan’, dat eenheid nooit kan verdwijnen maar ‘de altijd aanwezige’ is, wat valt er dan te lijden en te zoeken?
Je bent heel. Alles is heel. Wat je zoekt is er al. En waaraan je lijdt is aan je illusie dat het er niet is. Dat je niet heel bent maar verdeeld. Dat leven niet heel is maar verdeeld en dat er dus naar heelheid gezocht moet worden.
Dus bewustzijn neemt ons in de maling?
Ja. Maar het ik zal dat nooit kunnen zien. Hij kan niet zien dat hij niet echt bestaat en dat de wereld die hij als echt ervaart, niet bestaat.
Hoe kan het dan toch gezien worden?
Eenheid ‘ziet’ het. Maar dit ‘zien’ is een heel ander soort zien dan het ‘zien’ van het bewustzijn. Bij bewustzijn is het ik het centrum, en verbeelding en dualiteit vormen het ‘geziene’; bij eenheid is er geen ik, geen centrum, geen perspectief van waaruit iets bezien wordt. Er is slechts ‘zien’.
Het valt niet uit te leggen, het is niet te begrijpen omdat eenheid ons bewustzijn overstijgt.
Dus er is wel een transformatie van bewustzijn nodig?
Nee en ja. Zien dat bewustzijn ons hypnotiseert is de transformatie.
Bewustzijn is ‘niet zien’. Bewustzijn is verbeelding.
En ik al die jaren maar denken dat het zo’n beetje het belangrijkste was wat er was. Wat een misvatting! Ik blies bewustzijn op. Totdat het als een luchtbel uiteenspatte en alles wat overbleef onverdeelde eenheid was.
Wat een mooie verrassing!
Over deze misvatting en over de onverwachte verrassing gaat ‘De Levensdroom’.
Ik daag je uit voor een leesavontuur vol paradoxen.
Zie: http://www.samsarabooks.com/boeken/de-levensdroom/
Olette Luitwieler
Dit artikel werd mogelijk gemaakt door Uitgeverij Samsara.