
Het (echte) geheim van zelfvertrouwen
Zelfvertrouwen krijg je niet door jezelf te overtuigen dat je geweldig bent. Je krijgt het eerder door liefdevol te kijken naar – en vriendelijk te lachen om – je eigen Schaduw.
Door Lisette Thooft
De hele new age-beweging lijkt ervan overtuigd dat affirmaties werken. Van Norman Vincent Peale, de vader van het positief denken, en Louise Hay tot The Secret en meer. Je hoeft alleen maar elke dag voor de spiegel te gaan staan en tegen jezelf te zeggen dat je een fantastisch mens bent, dat je hele leven in alle opzichten beter en beter gaat en dit zal werkelijkheid worden.
Intussen zijn er in de Verenigde Staten al therapeuten gespecialiseerd in het behandelen van mensen die gefrustreerd zijn omdat het bij hen niet werkt: ze affirmeren zich suf maar ze zijn nog steeds onzeker, angstig en vol schaamte en schuldgevoel.
Ook bevestiging van anderen is geen wondermiddel. De meeste babyboomers hebben hun kinderen bevestigd en geprezen tot het hun neus uit kwam en er zijn nog nooit zoveel jonge mensen met paniekstoornissen en fobieën geweest als nu. Overdreven loftuitingen zijn niet gezond, blijkt uit psychologisch onderzoek, en ‘persoonsgerichte’ complimenten zoals “wat ben jij knap” maken kinderen eerder onzeker dan dat ze hen vervullen van eigenwaarde.
Gebrek aan zelfvertrouwen komt bij vrouwen meer voor dan bij mannen. Vrouwen zijn over het algemeen sterker afhankelijk van de mening van anderen en daardoor is hun zelfvertrouwen minder stabiel, melden psychologen. Een gemaakte fout slaat een diepere deuk in hun zelfbeeld en succes helpt minder om hun gevoel van eigenwaarde op te krikken. Ze vergeten hun fouten ook niet zo snel. Maar zolang je dat kattige stemmetje in je hoofd hebt dat je telkens weer herinnert aan je blunders, heeft het weinig zin in de spiegel te affirmeren dat je perfect bent. Je gelooft het toch niet. Je weet wel beter.
Weinig tegengas
Hoe moet het dan, zelfvertrouwen ontwikkelen als je een normaal vrouwmens bent, gevoelig en onzeker? Wat helpt, is je Schaduw opzoeken, omarmen en helemaal accepteren. Met alle oncomfortabele gevoelens die erbij horen. Het liefst in gezelschap.
De Schaduw is een spirituele term voor dat vage geheel van onbewust gedrag en overtuigingen, verdrongen herinneringen, schaamte en schuldgevoel dat we allemaal met ons meetorsen. Het is die zak met problemen die op je rug hangt zodat je hem niet ziet en die af en toe zwaar op je drukt. Ervan weglopen kan niet: zelfs als je alles en iedereen achter je laat en verhuist naar een ander land, kun je je een paar weken helemaal fris en nieuw voelen, maar op een dag staat je Schaduw voor je deur alsof hij je achterna gestuurd is per nagekomen post.
Je Schaduw is dat wat je allemaal niet wilt zijn, maar wel bent, ten minste bij tijd en wijle: egoïstisch, laf, hebberig, gierig, gulzig, vals, boos, geil, of… vul zelf maar in.
Het lijkt tegenstrijdig: als je al zo piekert over je fouten, nog eens extra op zoek gaan naar wat je allemaal fout doet..? Je moet het ook niet in je eentje doen, kniezend en jezelf veroordelend. Beter werkt: in een groep lotgenoten, relativerend, lachend en meelevend.
Wat verklaart namelijk het verschil in zelfvertrouwen tussen mannen en vrouwen? Carol Dweck, hoogleraar Psychologie aan Stanford University in Amerika, is van mening dat meisjes op school te weinig tegengas krijgen. Ze doen braaf hun best en krijgen daar van de leerkrachten natuurlijk goedkeuring voor, waardoor ze nog braver hun best gaan doen. Jongens krijgen veel meer standjes en straf – maar juist daardoor leren ze beter om te gaan met mislukking en fouten. Bovendien stoeien jongens onderling veel en vaak ruw, en roepen ze om de haverklap scheldwoorden naar elkaar, waardoor die van lieverlee minder gewicht krijgen. En ook op het sportveld krijgen jongens al vroeg meestal meer kansen om niet alleen blij te zijn met succes, maar ook verlies en falen van zich af te schudden. Ze worden daardoor psychisch veerkrachtiger dan meisjes.
Zelfcompassie
Het is waar: vrouwen zijn over het algemeen meer geneigd elkaar in het gezicht complimenten te maken en achter de rug te bekritiseren, dan andersom. Ik zat eens in een treincoupé met een aantal tienerjongens die het hadden over een voetbalclubgenoot, die er niet bij was. Ze prezen hem van alle kanten: zijn voetbalkwaliteiten, zijn modieuze kleding. Ik zat te wachten op kritiek, maar dat kwam niet. De rest van de reis waren de jongens elkaar vrolijk aan het afzeiken.
En ik dacht: zou dit met een groep meisjes mogelijk zijn geweest – onderling bekvechten en alleen maar lof uiten aan het adres van een afwezige vriendin, zonder één venijnig roddeltje? Ik kon het me in elk geval niet voorstellen. De ‘playgroundmentality’ zoals Dweck het noemt, van jongens is anders dan die van meisjes.
Hoe kom je als vrouw dan alsnog aan zulke heerlijke veerkracht, die je niet op het schoolplein en in de trein naar huis hebt geoefend? Door zelfcompassie te ontwikkelen. Zelfcompassie, weten we van de Amerikaanse psychologe Kirstin Neff, bestaat uit drie elementen: opmerkingsgave (mindfulness); beseffen dat je een gewoon mens bent net als alle anderen (common humanity) en vriendelijkheid tegenover jezelf.
Dat kun je allemaal oefenen als je in een kring vrouwen eerlijk over jezelf en je minder fraaie kanten kunt praten, zonder dat je gevleid wordt, of veroordeeld.
Ik begin weleens een workshop voor vrouwen met de vraag: “Waar wordt jouw partner gek van, in jou? En als je single bent, wat heeft je vorige partner op de kast gejaagd?” De antwoorden schrijf ik op een flap-over en als ik ze allemaal heb – ik ben een dramaqueen, een controlfreak, afstandelijk, bezitterig, jaloers, betweterig, bazig, betuttelend, noem maar op, het bekende rijtje drakerige vrouweneigenschappen – stel ik de vraag: “Wie van jullie herkent zichzelf NIET in ten minste de helft van deze eigenschappen?” Nooit steekt ook maar één van de deelneemsters haar vinger op.
Een andere oefening is: hardop in de kring vertellen wat voor akeligs je weleens een andere vrouw hebt aangedaan. Een vrouw zegt dan bijvoorbeeld: “Ik heb best wel naar geroddeld over een vriendin.” Rondvraagje: wie heeft dat ook weleens gedaan? Bijna alle vingers gaan omhoog. Een ander is met een getrouwde man naar bed gegaan, wetend dat hij getrouwd was, en heeft dus zijn vrouw bedrogen. Wie heeft dat ook weleens gedaan? Negen van de dertien vrouwen.
We zijn allemaal behept met een innerlijke heks, dat weten we maar al te goed. Zeker, het doet pijn, maar dat is niet erg. Dat gaat over. Na de pijn kunnen we er vergevingsgezind om glimlachen – zeker als we zien dat we met ons allen in hetzelfde schuitje zitten.
Heldin
Dat is de volgende stap: vriendelijkheid oefenen tegenover jezelf, compleet met al die minpuntjes en donkere kantjes. Pijn accepteren is cruciaal in dit proces. Een diep-spirituele basishouding is: de pijn mag er zijn. Op aarde is niets helemaal goed, niets helemaal zuiver, niets helemaal pijnloos – dat is nou eenmaal zo. We zijn niet perfect en dat zullen we ook nooit worden. De pijn daarvan kun je door je heen laten gaan zonder weerstand te bieden, zonder te veroordelen.
Als je dat doet, als je dat lang genoeg volhoudt, word je een heldin. Geen superwoman zoals je misschien ooit vond dat je had moeten zijn, een alleskunnende, alleswetende, alles onder controle hebbende dragonder in het lichaam van een levende barbiepop… nee, dat niet. Maar wel een echt mens. Rustig en vriendelijk, vertrouwend en accepterend, niet veroordelend en met een onverwoestbaar gevoel van eigenwaarde. En in staat om met mildheid en humor te reageren op de onvermijdelijke feilen van het bestaan, van jezelf en van je geliefden. Wat een vrijheid geeft dat, wat een opluchting.
Meer: www.lisettethooft.nl
Rustig en vriendelijk, vertrouwend en accepterend, niet veroordelend en met een onverwoestbaar gevoel van eigenwaarde.