
Mijn avatar en ik
Eigenlijk zijn we allemaal avatars. Dat klinkt misschien wat pretentieus, maar als we echt in onze spirituele diepten duiken, stuiten we uiteindelijk toch op God of het goddelijke als de kern van ons wezen, dat we in onze talrijke incarnaties met steeds weer andere lichamen en persoonlijkheden bekleden. In den beginne was er volgens Johannes het Woord, volgens Plato de Idee en volgens Tolkien de Muziek. We zijn niets anders dan concretisering van het hogere, materialisering van het fijnstoffelijke, verdichting van het ijle dat niet alleen alles bezielt maar ook de essentie is waarvan alles is geschapen. In ons wordt het onzichtbare zichtbaar, krijgt inhoud vorm, wordt chaos kosmos, veranderen mogelijkheden in keuzes en wordt Niets tot Iets. Hoewel? Als alles één is, zoals vaak wordt beweerd, is er zelfs geen verschil tussen Niets en Iets, en is alle dualiteit een illusie, inclusief de mooie woorden die ik hierboven schreef. Maar dat is nu eenmaal het goddelijke spel van het ontwaken uit de droom. En net als God vind ik het ook leuk om te scheppen. Alsof ik droom dat ik droom creëer ik virtuele werelden waarmee ik eigenlijk niets anders doe dan de huidige staat van Maya te kopiëren om er eens goed naar te kijken. Een vlucht uit de realiteit? Of het herkennen van mijn goddelijkheid, de avatar in me?
Second Life is eigenlijk niets anders dan een gedigitaliseerd en geperfectioneerd poppenhuis. Ik creëer mijn eigen poppetje op het scherm, en dat kan ik niet anders doen dan door hem te bezielen met mijn eigen Ideaal, mijn eigen diepste verlangen en weten over wie ik in diepste wezen ben. God dus. In mijn geval heb ik hem Ganymedes genoemd, de jongen die op de Olympus die de schenker van de goden was, die volgens sommigen synoniem is met de Waterman. En net zoals de wereld volgens de Grieken uit het Niets is ontstaan, is ook die van Second Life blanco begonnen, met de opdracht aan de spelers om hun eigen werelden te scheppen. Zo ontstonden in de loop der jaren steeds mooiere avatars en steeds mooiere werelden. Avatars, zoals de poppetjes in Second Life worden genoemd, ontmoeten andere avatars en praten, dansen en omhelzen elkaar, gaan zwemmen en skiën, samen eten en boottochtjes maken, musea bezoeken en samen kerst vieren, en vaak hebben ze het ook over ‘real life’, want ze hebben er kennelijk weet van dat ze eigenlijk pixels op beeldschermen zijn, marionetten van een soort goden die achter hun computers hun leven sturen en invullen. Zo zitten tienduizenden mensen over de hele wereld voortdurend een virtuele werkelijkheid te belevendigen.
Ganymedes, mijn avatar, is onsterfelijk en altijd jong, een jaar of 23. Heeft weinig last van ziektes en gebreken. Is mooi en speels. Kan zichzelf in een flits naar andere plaatsen teleporteren. Is nooit moe. Vliegt door de lucht. Kent geen honger en hoeft nooit naar de wc. Tenzij hij dat allemaal gaat spelen natuurlijk. Kortom: hij is mijn diepste wezen, mijn Ideaal. En achter mijn beeldscherm voelt hij heel echt aan, net zoals alle anderen en de zonnestralen, de fluitende vogels, de grazige weiden en de sneeuwvlokken. Ik ben in een andere wereld, net als bij het lezen van een boek, het bekijken van een film of het genieten van een mooi schilderij. En dan heb ik er moeite mee als mensen zeggen dat dit allemaal niet echt is, dat het virtueel is, dat het bedrog is. Hoe kan iets wat mijn hart ervaart namaak zijn, hoe kan iets wat ik beleef een droom zijn, hoe kan iets wat ik voel een illusie zijn? En bovendien, als er geen dualiteit bestaat, hoe kan er dan verschil zijn tussen ‘real life’ en virtual reality? En is dat zogenaamde echte leven niet ook een droom? En wie zegt dat dromen niet echt zijn? Want zonder dromen was er geen kunst en wetenschap, was er geen creativiteit en was er geen liefde. Zonder te zeggen ‘I have a dream’ is de wereld rationeel en doods. En waren er zeker geen avatars. Dus weet ik nog steeds niet wie mijn echte zelf is: mijn avatar of ik. Wellicht beiden, want ze kunnen niet zonder elkaar. Want alles is één en daarom ook echt. Virtual reality bestaat niet.