
We worden allemaal als ‘suckers’ geboren
Een dieptepsychologisch en spiritueel perspectief op de mensheid
Zonder onszelf of anderen ook maar enigszins te willen veroordelen, kunnen we objectief constateren dat we allemaal als ‘suckers’ ter wereld komen. Dit gedrag zet zich op volwassen leeftijd spontaan voort, zolang we in een kinderlijke, onbewuste bewustzijnstoestand blijven leven.
Door Frans Langenkamp
Als baby zuigen we onze voeding letterlijk op uit onze moeder. Gedurende de eerste jaren van ons leven zijn we geheel op de ondersteuning van onze ouders aangewezen. Ook in de kindertijd zijn we helemaal ingesteld op ontvangen. Voeding, liefde, aandacht, verschoning, kleding, onderdak, entertainment en coaching krijgen we allemaal geschonken van onze ouders. Dus in al die jaren ‘zuigen’ we onze levensenergie op van anderen. Zelfs in de pubertijd leven we nog op kosten en energie van onze ouders en leraren. Als het goed is, wordt deze nemende houding geleidelijk aan aangevuld door ons toenemende vermogen om te geven. Tegen de tijd bijvoorbeeld, dat we lichamelijk volwassen worden, kunnen we gaan werken voor ons levensonderhoud en zo een bijdrage leveren aan het geheel waaruit we zijn voortgekomen. Wanneer we dan ook nog eens geestelijk volwassen worden, hebben we steeds meer te geven aan onze medemensen, aan onze mededieren en aan onze medeplanten.
Uitbuiting
De overgang van nemen naar geven verloopt gewoonlijk echter niet zonder mankeren. In de meeste gevallen gelukt deze overgang slechts gedeeltelijk. We merken dit aan het feit dat veel mensen een beroep uitoefenen dat overwegend gebaseerd is op het principe van ‘sucken’: de uitbuiting van natuur, mensen, dieren en planten. Dit uit zijn op eigen materieel gewin, kunnen we begrijpen als een voortzetting van onze aangeboren gewoonte om op de energie van anderen te leven. Dit gedrag zet zich op volwassen leeftijd spontaan voort, zolang we in een kinderlijke, onbewuste bewustzijnstoestand blijven leven. Het uitbuitende gedrag is dus een kenmerk van geestelijke onvolwassenheid. Geestelijke onvolwassenheid betekent per definitie dat we nog in een kinderlijk ontwikkelingsstadium verkeren.
De kinderlijke bewustzijnstoestand kenmerkt zich door onwetendheid over de essentie van het leven. Van nature heeft de mens in de eerste levensfasen nog geen holistisch inzicht in het leven kunnen ontwikkelen. Men neemt de werkelijkheid primair met de zintuigen waar. Voor een baby zijn zintuiglijke indrukken – de ervaring van de zichtbare, voelbare, hoorbare, proefbare en ruikbare aspecten van de werkelijkheid – al wat zijn bewustzijn vult. Deze zintuiglijke ervaring van de werkelijkheid in onze kinderjaren, wordt op latere leeftijd de vanzelfsprekende basis voor een materialistische zienswijze op het leven. Het materialisme als filosofische stroming heeft zich dan ook doorgezet als het officiële wereldbeeld waarin op onze scholen en universiteiten ‘wetenschap’ wordt onderwezen. Materialisme gaat ervan uit dat materie en energie samen de totale werkelijkheid vormen. Het stelt zich niet de voor de hand liggende vraag, waar al die energie en materie vandaan komen. In het materialistische wereldbeeld is geen plaats voor het feit dat bewustzijn de bron is van energie en materie.
Bewustzijnsverruiming
Zolang een mens gevangen blijft in de zintuiglijke (materiële) waarneming van de werkelijkheid, denkt hij of zij afgescheiden te zijn van het geheel. Men heeft dan de indruk een afgescheiden individu te zijn die moet vechten voor zijn bestaan en ervoor moet zorgen dat hij (of zij) niets te kort komt. Men ziet zichzelf als een van de vele mededingers naar voeding, onderdak en welvaart. Zolang deze indruk overheerst, blijft een mens figuurlijk gesproken voornamelijk een ‘sucker’. En we kunnen gerust stellen dat deze instelling de dominerende factor is die het wereldbestel tot op heden gevormd heeft: uitbuiting van natuurlijke hulpbronnen, uitbuiting van goedkope arbeidskrachten in derdewereldlanden, onfaire prijzen in de wereldhandel, overmatige belastingheffingen door regeringen, het onfaire rentesysteem van banken, etc. Allemaal gevolgen van de geestelijke onvolwassenheid van de mensheid.
Geestelijke volwassenheid daarentegen, betekent dat we inzicht hebben in de aard van ons eigen bewustzijn. Geestelijke volwassenheid staat voor intellectuele en emotionele rijpheid. Wanneer hart en verstand gerijpt zijn, zien we de werkelijkheid zoals die is: als een manifestatie van het eeuwige, onveranderlijke en abstracte bewuste zijn. Dan zien we in, zoals alle mystici van oost en west altijd beweerd hebben, dat bewustzijn de bron en essentie is van alles en iedereen. Ook van onszelf dus. Zodra we de opzichzelfstaande en in zichzelf vervulde aard van ons eigen bewustzijn gerealiseerd hebben, voelen we ons vervuld en geborgen in onszelf. Op basis van deze kosmische zelfervaring wordt ons gedrag vanzelf meer fair, evenwichtig en rechtvaardig. Om de ‘suckende’ houding te overstijgen is dus een soort bewustzijnsverruiming nodig, die niet bij alle mensen automatisch optreedt wanneer zij ouder worden. Tijdens onze opvoeding horen we erop geattendeerd te worden dat materie en energie geen opzichzelfstaande grootheden zijn, maar een transcendentale oorsprong hebben: ze zijn een uitdrukking of manifestatie van iets dat eeuwig en oneindig is. Ons dient van kinds af aan duidelijk gemaakt te worden, dat de oorsprong van alle energie en materie het Nulpuntveld is: een alomtegenwoordig veld dat we ook eenvoudig het ‘Zijn’ kunnen noemen, het kosmische Zijn, dat van zichzelf bewust is – kortweg ‘bewustzijn’. We dienen te begrijpen dat de godsbeelden van alle religies op figuurlijke wijze verwijzen naar dit kosmische bewustzijn, dat de bron en essentie is van alles en iedereen.
Onbegrensdheid
Door bezinning en meditatie op dit diepe en universele gegeven en door de rijping van verstand en gevoel, kunnen we de waarheid ervan leren inzien en ervaren. Er vindt dan een bewustzijnsverruiming plaats, die ons hart en ons verstand opent voor het feit dat we allemaal verschillende belichamingen zijn van een en hetzelfde, alomtegenwoordige, goddelijke bewustzijn. Hierdoor ervaren we dat we allemaal ‘in dezelfde boot zitten’. Deze ervaring verruimt ons denken en voelen tot een universeel niveau. Dit zorgt ervoor dat ons gedrag de tendens gaat vertonen dat we niet voornamelijk nemen, maar minstens zoveel geven. Bewustzijn is nu eenmaal de basis van al onze gedachten, gevoelens, woorden en daden. Mensen die zich innerlijk begrensd en onbevredigd voelen, zullen als substituut voor de innerlijke vervulling die zij bewust of onbewust missen, aandacht, energie en materie uit de buitenwereld willen blijven opzuigen. Mensen die zich innerlijk onbegrensd en universeel voelen, zullen automatisch een voedende en bevrijdende bijdrage leveren aan de in het materialistische wereldbeeld gevangen mensheid.
Het is in principe helemaal niet moeilijk om onze samenleving in te richten op basis van levensbevorderlijke principes en praktijken: er is alleen het nodige bewustzijn voor nodig. Gelukkig ziet het ernaar uit dat de mensheid aan het ontwaken is tot meer internationale en universele denk- en handelswijzen.
Voedsel voor de ziel
Indien onze ouders en onze leraren ons niet genoeg liefde en wijsheid hebben voorgeleefd en ons niet genoeg inzicht in het leven hebben gegeven, kunnen we voor onszelf een inhaalslag op dit gebied organiseren: we kunnen onszelf bijvoeding geven. We kunnen dagelijks voedsel voor de ziel tot ons nemen. Deze vinden we in dagelijkse stilteoefeningen, waarin we de aandacht naar de bron van onze gedachten laten vloeien. Ook in literatuur met adequate kennis over het leven, vinden we de geestelijke voedingsstoffen die we in onze ontwikkelingsfase bewust of onbewust gemist hebben. Zo kunnen we dagelijks zorg dragen voor de hoognodige verruiming van ons bewustzijn. Op deze manier worden ‘suckende’ elementen van ons functioneren langzaam maar zeker uit ons leven geëlimineerd. We leren verantwoordelijkheid te nemen voor onze levenssituatie, zonder anderen te manipuleren of uit te buiten. We gaan efficiënter werken aan de innerlijke vervulling die ons geboorterecht is. Het principe is: hoe meer onze innerlijke vervulling toeneemt, des te meer leveren we spontaan een bijdrage aan de geestelijke ontwikkeling van de mensheid.
De grote voordelen van een evenwichtig nemende en gevende houding vergeleken met een ‘suckende’ houding, komt mooi tot uitdrukking in de volgende anekdote. Een pas gestorvene krijgt een rondleiding door hemel en hel. Besloten werd, eerst de hel te bezoeken. Daar zag hij talloze mensen aan lange tafels zitten, die gedekt waren met overheerlijke spijzen. Hij was dan ook zeer verbaasd te constateren dat de mensen broodmager waren en bovendien doodongelukkig. Toen hij beter keek, zag hij de oorzaak: hun onderarmen waren zó lang, dat telkens wanneer ze eten tot zich wilden nemen, hun hand ver voorbij hun mond reikte! Wat een rampzalig lot, dacht hij bij zichzelf, en vroeg zijn begeleider hem snel naar de hemel te brengen. Daar aangekomen zag hij tot zijn verbijstering dat de mensen daar ook zulke lange onderarmen hadden! Hier echter waren ze goed doorvoed, hadden plezier in het leven en straalden van geluk. Ook hier zat men aan lange tafels, die gedekt waren met overheerlijke spijzen. Hij kon het een en ander niet met elkaar rijmen, en snapte er niets meer van. Maar toen hij aandachtig bleef kijken, zag hij dat de mensen hier een oplossing hadden gevonden voor het lange-onderarmen-probleem: de mensen die naast elkaar aan tafel zaten, reikten elkaar het eten in de mond! Eureka, dacht hij, en realiseerde zich hoe gering het verschil eigenlijk is, tussen het scheppen van een hel op aarde en het scheppen van een hemel op aarde.
Drs. Frans Langenkamp Ph.D., antropoloog en vedanta expert. www.selfrealisation.net.
Luister naar Frans’ radioprogramma “Voedsel voor de Ziel” op www.radiomerlijn.nl, elke vrijdagavond van 21 tot 22 uur.