
De toekomst van de hermetische wijsheid
De wonderlijke geschiedenissen van de ‘Ritman-bibliotheek’
Vorige maand meldden we dat de Bibliotheca Philosophica Hermetica in Amsterdam op 7 december het 14e-eeuwse manuscript De Graal van Rochefoucauld ter veiling wilde aanbieden. Maar de Frieslandbank legde beslag en nu is het stil in deze bijzondere bieb.
Door Reinout Spaink
Het handgeschreven werk van Rochefoucauld over onder andere Koning Arthur, Merlijn en de Ridders van de Ronde Tafel werd enkele jaren geleden in de brochure van de bibliotheek nog trots vermeld als het topstuk uit de collectie. De te verwachten veilingopbrengst van 2 miljoen wilde de bibliotheek onder andere gebruiken voor de uitgaven die nodig zijn om in 2011 de nieuwe behuizing van de verzameling – het dubbele grachtenpand Het Huis met de Hoofden aan de Keizersgracht in Amsterdam – een publieksfunctie te geven. In de woorden van Esther Oosterwijk, directeur van de bibliotheek: ‘We gaan een nieuwe fase van de collectie-Ritman in. In het publiek domein is er nóg meer ruimte om de werken open te stellen voor wetenschappers en bezoekers.’
Niemand kon een maand geleden vermoeden welke ontwikkelingen met deze beslaglegging in gang werden gezet. Ingrijpend, niet alleen voor de bibliotheek maar voor alle bestudeerders van de tijdloze wijsheid waar ook ter wereld, want er is geen andere plek op aarde waar op één locatie zoveel geschriften – ruim 20.000 – uit de westerse wijsheidstradities van alle tijden en culturen aanwezig zijn. Enkele dagen na het bekend worden van de plannen tot verkoop van het manuscript werd tot ontzetting van alle medewerkers in november geheel onverwacht door de Frieslandbank beslag op de bibliotheek gelegd, werden direct alle sloten vervangen en konden de medewerkers de gebouwen niet meer in.
Professor dr. Wouter Hanegraaff, bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam binnen de Leerstoelgroep ‘Geschiedenis van de hermetische filosofie en verwante stromingen’, opende direct een website waar een petitie tot behoud van de collectie kon worden ondertekend. Volgens Hanegraaff zal het uiteenvallen van de collectie ‘onherstelbare schade toebrengen aan het internationale onderzoek naar de hermetische filosofie’.
Rozenkruisers
Hoe kon het zover komen en wat is er op een cruciaal moment misgegaan? En hoe kunnen we het hermetische erfgoed, waarvan de Bibliotheca de fysieke neerslag vormt, veilig voor komende generaties bewaren en verder ontsluiten en exploreren? Een korte terugblik op de bewogen geschiedenis van een onopvallende bibliotheek in een stille straat in Amsterdam.
De Bibliotheca Philosophica Hermetica is ontstaan uit de vanaf 1957 opgebouwde privéverzameling van Joost Ruben Ritman (1941), die als lid van het Lectorium Rosicrucianum, een door J.van Ryckenborgh in 1924 opgerichte rozenkruiserorganisatie, al vroeg grote belangstelling voor het westerse esoterische gedachtegoed had ontwikkeld.
In de loop der jaren breidde hij zijn collectie steeds verder uit, mede door de ruime financiële middelen waarover hij beschikte als directeur van Chemische Industrie De Ster. Dit in 1936 opgerichte bedrijf dat zich vooral op de productie van boenwas en vloeibare zeep had toegelegd, had hij als 23-jarige samen met zijn broers Teun en Job van zijn ouders overgenomen. Vanaf de jaren zestig groeide het uit tot een miljoenenbedrijf toen het zich ging toeleggen op de productie van het plastic weggooibestek dat overal ter wereld in vliegtuigen wordt gebruikt. Met een aandeel van 35% van de wereldmarkt werd het markleider in die branche en bewees directeur Ritman zo ‘uit plastic goud te kunnen te maken’, zoals oud-staatssecretaris Aad Nuis het later in gepaste alchemistische stijl zou verwoorden.
De zakenman zag het als zijn opdracht om met zijn vermogen (eind jaren tachtig 300 miljoen gulden), met het dividend dat De Ster opleverde en last but not least met de 400 miljoen gulden lening die de NMB hem had verstrekt, de bibliotheek en kunstverzameling verder uit te bouwen, waarbij zijn bedrijf en beide verzamelingen onderpand van de lening vormden. Tussen 1976 en 1992 spendeerde Ritman aan alleen al deze kunstverzameling 100 miljoen euro, meer dan in die periode alle Nederlandse musea bij elkaar uitgaven. Tevens sprong hij bij toen het Rijksmuseum een groot bedrag tekort kwam om een schilderij van Rembrandt te kopen, financierde hij voor een deel de restauratie van de Westerkerk en het Concertgebouw, en hielp hij het Joods Historisch Museum.
NMB-ING
De problemen begonnen toen hij in 1986 zijn privéverzameling boeken en kunst in besloten vennootschappen onderbracht als onderdeel van de houdstermaatschappij ‘Helios’. Deze bestond oorspronkelijk uit vier dochterbedrijven: De Ster Onroerend Goed, de Bibliotheca Philosophica Hermetica BV, BV Dutch Renaissance Art Amsterdam en De Ster Holding. Deze laatste moest voor de winsten zorgen die de schulden van de moeder- en zusterbedrijven konden dekken.
Ritman had zijn eigen geld en dat van de firma ondergebracht bij de NMB, waarvan Scherpenhuijzen Rom directeur was. Die was een geestverwant en koesterde dezelfde spirituele idealen. Het samengaan van financieel gewin met maatschappelijk nut was voor de NMB-directeur vanzelfsprekend.
Het hoofdkantoor in Amsterdam-Zuidoost was dan ook een voorbeeld van geslaagde moderne architectuur. Aan de alternatieve architecten Ton Alberts en Max van Huut was de vrije hand gegeven, en volgens de principes van de organische architectuur ontwierpen zij op grond van spirituele/antroposofische uitgangspunten een gebouw dat uniek was in zijn tijd. Overal in het hoofdkantoor hing ook moderne kunst.
Bij de fusie van NMB, Postbank en verzekeringsmaatschappij Nationale-Nederlanden vond een dramatische cultuurverandering plaats. ING-topman Aad Jacobs had geen enkele affiniteit met de in zijn ogen elitaire NMB-cultuur: hij probeerde het hoofdkantoor met antroposofische uitstraling te verkopen – tevergeefs, maar de directiekamers werden wel direct kunstvrij gemaakt.
Ook de banden met de voormalige NMB-directie werden verbroken na beschuldigingen dat zij met voorkennis in aandelen zouden hebben gehandeld. Tevens moesten de oude NMB-vrienden, waaronder Ritman, eraan geloven. Volgens staatssecretaris Nuis ‘hadden ze een bloedhekel aan hem’ en Ritman noemde hen later ‘geldbuideldieren’.
Begin 1993 barstte de bom. De Golfoorlog had de winstgevendheid van De Ster aangetast, en de betaling van de rente op de leningen stagneerde. De ING zegde Ritmans zakelijk krediet van ruim 500 miljoen gulden op. Geld investeren in ‘non cash producing items’, zoals ING de bibliotheek noemde, moest afgelopen zijn.
Onderpand
Om de afbetaling van de schuld veilig te stellen confisqueerde de ING uiteindelijk De Ster Holding en zette Ritman aan de kant. Wel werd in het contract een clausule opgenomen dat Ritman zelf ook een bod zou mogen uitbrengen als De Ster verkocht werd. Hij was genoodzaakt om zijn kunstverzameling ter waarde van 125 miljoen gulden, de grootste particuliere kunstcollectie die ooit in Nederland heeft bestaan, te verkopen.
De bibliotheek werd door de bank in onderpand genomen. Driehonderd van de zeldzaamste boeken werden naar een kluis van Christie’s in Londen gevlogen, om geveild te worden. Uit de gehele wereld kwamen protesten, zoals van de Italiaanse schrijver Umberto Eco die de bibliotheek voor zijn research had gebruikt, evenals Dan Brown dit later zou doen.
Niettemin wilde Aad Jacobs de boekencollectie zo snel mogelijk in veel geld omzetten. Bill Gates, die net ervoor nog een handschrift van Leonard Da Vinci had gekocht, was een van de serieuze belangstellenden.
Uiteindelijk bleef de boekenverzameling behouden dankzij ingrijpen van staatssecretaris Aad Nuis. Op advies van onder andere hoogleraar en schrijver Frits van Oostrom werd de Bibliotheca krachtens de wet voor cultuurbehoud op de lijst van beschermd Nederlands cultuurbezit geplaatst.
Ritman kreeg zijn collectie en zakelijke vermogen weer terug toen hij – na een slepend juridisch gevecht – De Ster kon verkopen aan een Zweedse producent van ondermeer papieren servetten. De ondernemer begon een nieuwe wegwerpbestekfabriek, Helios genaamd. Ook dat bedrijf werd een succes. Een bod van 50 miljoen euro op zijn bedrijf legde Ritman in 2007 naast zich neer.
Mede door de aanwezigheid van Ritmans bibliotheek in Amsterdam en dankzij een schenking van een van de leden van het Lectorium Rosicrucianum, kwam er in 1999 aan de Universiteit van Amsterdam een leerstoel in de geschiedenis van de hermetische filosofie en aanverwante stromingen, en op 18 januari 2000 aanvaardde de eerste hoogleraar hermetische filosofie, dr. W.J. Hanegraaff, zijn ambt.
Omdat hij weer kon beschikken over zijn boekenverzameling kreeg Ritman weldra een forse belastingaanslag. Opnieuw sprong Aad Nuis voor de bibliotheek in de bres: ‘Dat kon hij op dat moment niet betalen en ik heb contact gezocht met Zalm en Van der Hoeven. Daaruit is de constructie voortgekomen waarin de overheid de verzameling koopt en in bruikleen afstaat. Een soort belasting in natura.’
Van de staat
En zo kocht april 2005 de staat de ‘kerncollectie’ van de Bibliotheca Philosophica Hermetica aan voor 19 miljoen euro. De helft kwam van minister Zalm van Financiën, de andere helft van minister Van der Hoeven van OCW. Saillant detail is dat toenmalig Staatssecretaris van Cultuur en Media Medy van der Laan ook rozenkruiser is.
De 4389 aangekochte stukken werden de bibliotheek in bruikleen gegeven voor voorlopig vijftien jaar maar met de intentie de overeenkomst steeds te verlengen. Van der Hoeven wilde dat de bibliotheek ‘in samenhang beschikbaar blijft’ voor het publiek en de wetenschap. Tijdens de feestelijke overdracht sprak de toen 89-jarige Prof. Gilles Quispel de minister dankbaar toe: ‘Gij vrouwe hebt het Nederlandse volk dit bezit voor altijd gegeven.’
Tijdens de contacten met de minister zou die tevens de intentie hebben geuit om als overheid in een latere stadium andere gedeelten van de collectie aan te kopen.
Twee maanden hierna, en nog nauwelijks bekomen van alle ontwikkelingen, vernam de bibliotheek dat Bureau Monumentenzorg van de gemeente Amsterdam ging verhuizen en de gemeente het dubbele grachtenpand Het Huis met de Hoofden tegen een lage prijs aanbood aan instellingen met een ideële achtergrond. De Bibliotheca kocht de panden met een oppervlakte van 1350 m2 februari 2006 aan, en sindsdien worden zij met de hulp van onder andere Ernst Veen, directeur van de Hermitage, gerenoveerd. De bedoeling is dat in 2011 de gehele boekencollectie erin wordt ondergebracht, de benedenverdieping een publieksfunctie zal krijgen en er congressen, tentoonstellingen en andere culturele en educatieve ontmoetingen in zullen worden georganiseerd.
Mede tegen de achtergrond van de te verwachten inkomsten uit verdere aankopen door de overheid sloot de Bibliotheek een lening van 20 miljoen euro bij de Frieslandbank af, met de collectie als onderpand. Anticiperend op deze te verwachten overheidsinkomsten werd financieel aanzienlijk geïnvesteerd in de renovatie van het nieuwe onderkomen. Door de kredietcrisis en vallende kabinetten bleven verdere overheidsaankopen echter (voorlopig) uit, en besloot men het manuscript De Graal te veilen.
Een illegale transactie, volgens de Frieslandbank, want dat stuk was ook al bij de banklening als onderpand gebruikt. De bank liet in reactie op deze zogenoemde dubbelverpanding meteen beslag op de bibliotheek leggen.
Kamervragen
Sindsdien vindt achter de schermen koortsachtig overleg plaats tussen alle betrokken partijen: Ritman, de bank, de stichting die de bibliotheek beheert en het ministerie van OCW.
Op 1 december 2010 stelde de heer Van der Ham van D66 Kamervragen aan de staatssecretaris van OCW, de heer Halbe Zijlstra. Deze antwoordde onder andere:
‘Voormalig minister Van der Hoeven heeft geen belofte gedaan inzake het overnemen van de boekenverzameling. ( . . .) De recente ontwikkelingen binnen de BPH baren mij zorgen, in de eerste plaats vanwege het feit dat het rijksdeel van de collectie vanwege de beslaglegging op dit moment niet voor publiek en wetenschap toegankelijk is, in de tweede plaats omdat de collectie in de huidige instabiele situatie niet adequaat beheerd wordt. (..) Ik constateer dat als gevolg hiervan de collectie als geheel (het private deel van de heer Ritman en het rijksdeel) niet langer in de huidige constellatie kan worden behouden. Mijn inspanningen in dit verband zijn erop gericht de gevolgen voor de leerstoel, het betrokken onderwijs en onderzoek zo klein mogelijk te houden. Ik zie mogelijkheden het rijksdeel van de collectie te behouden. Mijn inspanning nu is erop gericht het rijksdeel zichtbaar en toegankelijk te houden voor publiek en wetenschap.’
Deze ogenschijnlijk diplomatieke en ambtelijke woorden van de staatssecretaris vertegenwoordigen een omwenteling: het voortbestaan van het esoterisch erfgoed wordt door de staat als een belangrijk doel gezien waarvoor zij zich verantwoordelijk voelt.
Bewustwording
Beseffend dat het hermetische gedachtegoed, dat in zijn concrete neerslag als bibliotheek en wetenschappelijk onderzoek zijn brandpunt op dit moment in Amsterdam heeft, niet anders is dan de westerse vorm van het universele en alle tijden omspannende mondiale esoterische gedachtegoed van de gehele mensheid, gaan we de hermetische traditie niet als doel op zich maar als deel van een veel groter geheel zien. De bewustwording van de mensheid zal langs geheel nieuwe en onverwachte lijnen gaan die niet uitsluitend elementen van de hermetische traditie zullen bevatten.
Het bijzondere van onze tijd is dat de mens zich niet meer wil beperken tot één bepaalde filosofische of religieuze traditie, met haar specifieke jargon en terminologie. In plaats daarvan wil men zich op een veel dieper niveau richten op die innerlijke hermetische wijsheid welke geen enkel stelsel vertegenwoordigt, door niemand is uitgevonden, ons aller bezit is en de bron vormt waaruit al de grote religies en spirituele stelsels zijn voortgekomen – een wijsheid die we in de taal van nu kunnen en moeten vertolken, wil ze behouden blijven. Die wijsheid heeft zoals gezegd in een bepaalde tijd en een bepaald deel van de westerse wereld vorm gekregen als de hermetische filosofie, maar in andere tijden en op andere plaatsen stond ze bekend als aloude wijsheid, ātmā-vidyā, gnosis, esoterische wijsheid, philosophia perrennis, prisca theologia, theos-sophia, philosophia sacra, enz. De gemeenschappelijke wortel waaruit ze alle voortkomen, vormde en vormt het hart van de mysteriescholen van oost en west.
Deze wijsheid zal, zodra de vorm waarin ze zich kleedt belangrijker wordt dan de geest, zich uit haar beperking willen bevrijden en gebruikt daarvoor soms krachtige middelen.
Om met de woorden van Joost Ritman te besluiten: ‘Dit is een periode waarin alles in elkaar stort en we zelf orde moeten scheppen.’
Petitie tekenen: www.ipetitions.com/petition/ritmanlibrary.