
Niet ziek zijn
“Ik voel me altijd zo zielig als ik ziek ben,” zeg ik tegen een vriendin aan de telefoon. Ik heb de cv aan, ik draag een trui, een fleece vest, een wollen huisjas en dikke sokken maar ik heb het koud, mijn handen zijn koud en ik ril van binnen.
“Ja dat ken ik, dat zielige gevoel,” antwoordt ze, “maar dat heb ik alleen als ik niet ziek mág zijn van mezelf. Zodra ik mezelf er helemaal toestemming voor geef, is het over.”
O ja, da’s waar ook, goed idee, toestemming. Wij mochten vroeger nooit ziek zijn van mijn moeder. Ze had in het Jappenkamp gezien dat kinderen meestal doodgaan als ze ziek worden, en het zal verdrongen angst geweest zijn, maar ze straalde vooral afkeuring en weerzin uit als een van ons ziek werd. We deden duidelijk iets fout. Ik heb dan ook jarenlang stoer geroepen “Ik ben nooit ziek” tot ik me op een dag realiseerde dat het onzin was, dat ik ook heel gewoon af en toe snotter en snuit en overal pijntjes voel. En dat ik dan niet schuldig ben. En niet zielig.
Ziek mogen zijn is gezond. Meestal is het een overgang naar een nieuwe fase in innerlijke ontwikkeling.
Mijn weerstand is weg na het inspirerende telefoongesprek met de vriendin en hee, dat is grappig: prompt zijn mijn handen weer warm en kan de wollen jas uit.
Niet ziek willen zijn is eigenlijk: geen lichaam willen hebben. Die weerstand die ik had, zie ik bij meer mensen.
“Ik voel mijn klachten en mijn lijf als een obstakel,” mailt iemand me; ze wil rebalancing om van de klachten af te komen.
Leven zonder ziekte, zonder pijn en zonder lichamelijke belemmeringen… het lijkt misschien ideaal. Maar wat een ultieme ramp zou het zijn: ons lichaam uitschakelen en alleen nog als brein functioneren.
Want hoe sterker losgekoppeld een mens raakt van gevoel, van pijn, moeheid en grenzen, hoe acuter het gevaar van onmenselijkheid. Zonder de bescheidenheid die het lichaam vraagt, zonder de kwetsbaarheid van vlees en bloed, kan het ego tot meedogenloze proporties uitdijen. Mensen die vreselijke dingen doen weten meestal prima wat ze doen, maar voelen kunnen ze het niet.
Meer lichaamsbewustzijn > meer acceptatie van gevoel > meer mens.
Daarom lees je vaak dat mystici het lijden uitnodigden, vrijwillig pijn en ontberingen ondergingen. Om volledig mens te zijn en de bandbreedte van het bewuste voelen te vergroten, want dieper mogen lijden maakt dat je óók meer openstaat voor ontroering, dankbaarheid, innerlijke vrede, vreugde die het gewone overstijgt.
Ik maak een afspraak met de cliënt die haar lichaam als obstakel voelt en schrijf haar terug: “Lichamen geven grenzen aan die we liever niet hadden gewild, en gevoeligheid die we liever hadden ontkend, maar het is beter voor ons en de rest van de wereld als we onze gevoeligheid en grenzen juist wel respecteren.”
Van ziek zijn kun je leren hoe je je weerstand kunt loslaten. Dat komt goed van pas bij alles wat dwars zit, hindert, pijn doet: het besef dat boosheid op mezelf of de wereld, verdringing, weg-wensen of forceren mij niet brengen wat ik wil. Alles gaat beter als ik de golven van gevoel en emoties toesta om hoger te worden en daarna vanzelf uit te rollen. Niet zo snel als ik zou willen, maar precies in het tempo dat mijn lichaam nodig heeft.
Daarom doen wij in rebalancing ook niet aan loslaten. Soms zegt iemand met een verbeten gezicht: “Dat mag ik nu loslaten” en het klinkt alsof ze eigenlijk vindt dat het móet. Maar dat werkt niet, dat betekent dat je het van je af wilt schudden en dan gaat het juist vaster zitten. Loslaten is geen kwestie van wilskracht; het is een proces van laten rijpen tot de vrucht vanzelf valt. Een natuurlijke transformatie.
De blaadjes vallen ook niet van de bomen omdat die zo hard hun best doen. Bladeren dwarrelen vanzelf omlaag, als de energie van de bomen naar binnen gaat.
Zo werkt het bij ons ook: wat schuurt of knelt verandert vanzelf als we er bij blijven. Dan wordt het lichter, warmer, en komt er ruimte voor een nieuwe fase.
Lisette Thooft is re-integratie masseur en publicit en schreef een indrukwekkende boekenplank vol bij elkaar. Meer: www.lisettethooft.nl.