
Last van je eigen kracht? Voel je kramp
“Mijn hele arm voelt dood,” zei iemand laatst, toen ik haar schouder had gemasseerd. “Ik voel niks meer. Hou maar op.” En een andere cliënt merkte op: “Iets in me zegt dat ik niet wil voelen.” Weerstand. Vaak is er iets koppigs in ons dat in stand wil houden wat er is. “Ik heb nou eenmaal geen zelfvertrouwen,” zei een vrouw met een stelligheid alsof ze het er nog steeds bij zichzelf wilde inhameren. Of mensen vertellen over iets stressvols in de tegenwoordige tijd: “Ja dan raak ik natuurlijk in paniek.” Dat gebeurt altijd, klinkt daarin door, en het zal altijd gebeuren. Dan benoem ik dat: daar zit weerstand, en weerstand is kracht. We hebben vaak krachtige weerstand nodig gehad om onszelf door een moeilijke jeugd heen te slepen. Als je keer op keer werd afgewezen in je kinderlijke verlangen naar geborgenheid en troost, leer je dat verlangen te onderdrukken. De verbinding die je zoekt, komt er toch niet – en blijven verlangen doet te veel pijn. We zetten onze adem vast, spannen onze spieren om minder te voelen, en met dezelfde kracht nemen we overlevingsbesluiten: “Ik hoor er niet bij.” “Ik doe het toch nooit goed.” “Er zal nooit niemand echt van me houden.” Dat was de beste oplossing, ooit. Dank je wel, weerstand, kun je tegen jezelf zeggen, je hebt me goed geholpen. Onze cultuur draait voor een groot deel om kracht en controle, wilskracht, krachtsinspanningen, doorzettingsvermogen, ambitie en succes. Zelfs in spirituele kringen gaat het vaak over powerful dit en powerful dat, om verbeeldingskracht, manifesteren, doelen bereiken, krijgen wat je wilt. Maar als het gelukt is om een veiliger leven te creëren voor jezelf en je zou langzamerhand weleens willen ontspannen en gaan genieten, heb je wel een extra uitdaging: precies diezelfde weerstand, die kracht. Want die kracht blijft koppig volhouden dat het leven gevaarlijk is, dat voelen te veel pijn doet en dat je hart breken een ramp zou zijn. Voor ontspanning, harmonie, vrede, innerlijke rust en een verruimd bewustzijn heb je iets anders nodig: overgave. Ontvankelijkheid. De weerstand opgeven en je laten leiden. Hoe moet dat dan? Als iemand op mijn massagetafel ontdekt hoe gespannen haar nek is, zeg ik troostend: “Join the club van zes of zeven miljard.” Want als baby waren we nog letterlijk losbolletjes, maar na ons twaalfde staan de meeste nekken strak van de controle. Maar je kunt niet met je controle de controle opgeven. Dus zeggen we in rebalancing: voel het. Voel de spanning. Maak hem bewust. Wat onbewust blijft, daar krijg je vaak last van. Wat je bewust maakt, heeft de neiging zichzelf in evenwicht te brengen. Wat ook kan helpen, is hardop constateren: “Ik kan echt niet mijn nek ontspannen.” Het is een vorm van overgave, want je geeft toe dat je het niet kunt. Daarmee haal je je koppige ‘ik’ eruit en kan je lichaam het overnemen. En lichamen kunnen heel goed ontspannen. Het verlangen toelaten, dat werkt ook. Het verlangen naar ontspanning, naar sereniteit, innerlijke vrede en verbinding bewust maken en voelen. Maar dat doet vaak pijn want het voelt als gemis, als iets wat er had horen te zijn en er niet is. De pijn toelaten is de kunst. Je hart openzetten en alle pijn en verdriet, woede en angst erin opnemen. Je hart is er groot genoeg voor. Dat was niet zo toen je klein was, maar wel als je volwassen bent. (Ik zeg het nog maar een keer). |
Onze hele cultuur, onze hele verwesterde wereld is eraan toe om zich bewust te worden van de angstige kramp waarin we zitten. Om onze onmacht toe te geven, om verlangen toe te laten. Om onze harten open te zetten en de pijn van het gemis erin op te nemen. Om zachter te worden, ontvankelijker. Nederiger. We zijn er groot genoeg voor. Meer dan groot genoeg. Lees ook andere artikelen van Lisette op deze site. |
Tags:
Meer van: Lisette Thooft