
Jezus, Eru, Tolkien of The Force…- Is jouw (film)God wat je zelf gelooft?
Is het geloof uitgespeeld in deze tijd van individualisering en secularisatie? Mooi niet, want er zijn nu mensen die de boeken van de Britse fantasyschrijver J.R.R. Tolkien gebruiken als basis voor religiebeleving. Of StarWars. Godsdienstwetenschapper Markus Altena Davidsen en lezers van Tolkien hebben daar wel een mening over. Een duik in het spirituele Tolkienmilieu…
Door Niels Brummelman
De status van een heilig geschrift als de Bijbel wordt sinds mensenheugenis betwist. Is het wel een bron van goddelijke autoriteit en feitelijke historiciteit? De laatste jaren lijkt een meer metaforische benadering de overhand te hebben, waarbij verhalen en personages archetypische in plaats van letterlijke werkelijkheden representeren. In het kielzog van deze ontwikkeling zijn religieuze stromingen rondom fictie ontstaan. Denk aan het in sommige landen inmiddels als officiële religie erkende Jedi-geloof, dat gebaseerd is op Star Wars.
Godsdienstwetenschapper Markus Altena Davidsen, die onlangs in Leiden promoveerde op zijn onderzoek naar het spirituele Tolkienmilieu, heeft het gevoel dat er sprake is van een tendens: steeds meer mensen laten zich – ook religieus – inspireren door verzonnen verhalen. Dat dit met sommige boeken van Tolkien is gebeurd, verbaast hem niet. Diens geschriften bevatten immers voldoende aanknopingspunten: bovennatuurlijke wezens te over (met Eru als oppergod) en, zij het beperkt, beschreven rituele interactie daarmee. Bovendien liet Tolkien zich enigszins ambivalent uit over de herkomst van zijn werk. In brieven leek hij te suggereren dat hij in plaats van een creator eerder een instrument was. Dat wat hij schreef, ergens anders al bestond. Davidsen: “Een ervaring die meer schrijvers en kunstenaars met hem delen. Maar je kunt het zo lezen of interpreteren alsof Tolkien een doorgeefluik zou zijn van een hogere werkelijkheid. Als iemand die openbaringen had. Een channelaar, zo je wilt.”
Zelfautoriteit
Davidsen ontdekte dat er verschillende manieren zijn waarop lezers de verhalen van Tolkien religieus beleven: “Sommigen geloven dat de Midden-aarde, het door Tolkien beschreven continent, werkelijk bestaat. Anderen zijn er net zo door gefascineerd, maar twijfelen over de realiteit ervan. Maar tot welke groep men ook behoort, gemene deler is dat deze Tolkienlezers rituelen uitvoeren om met de wezens en goden uit Tolkiens boeken in contact te komen. Zij mediteren, visualiseren of zeggen astraal te reizen naar de leefwerelden van hobbits, dwergen, trollen en tovenaars. Bij allen staat, kortom, de ervaring centraal. Alleen over de precieze betekenis daarvan verschillen de meningen.” Daarmee sluit de Tolkienreligie volkomen aan op de huidige tijdgeest, die gekenmerkt wordt door zelfautoriteit en belevingsgerichtheid. Met andere woorden: men legt zelf contact met bovennatuurlijke wezens zonder dat daar een tussenpersoon of bemiddelaar, zoals een priester, aan te pas komt. Waarbij de persoonlijke ervaring dan de scherprechter is die bepaalt of iets waar is of niet. Het interne gezag, de eigen beleving, wint het zodoende van het externe gezag in de vorm van traditie of heilig boek.
Daar waar Tolkienreligie als exemplarisch beschouwd kan worden voor hedendaagse religieuze ontwikkelingen, zijn er toch ook enkele opvallende discrepanties. De beweging van letterlijk naar metaforisch geloof en van ritueel naar spel wordt maar beperkt gemaakt door de door Davidsen onderzochte Tolkienaanhangers: “Zij geloven verrassend letterlijk en benadrukken dat hun geloof categorisch verschilt van het spel van fans. Doorgaans lezen zij Tolkiens verhalen op mytho-kosmologische wijze: de verhalen zijn volgens hen verzonnen, maar gaan wel over bestaande bovennatuurlijke werelden en entiteiten.” Daarnaast is het opvallend dat de aanhangers van Tolkienreligie zich op externe krachten verlaten om hun behoefte aan transcendentie te bevredigen. Slechts in verminderde mate maakten zij de switch van buiten naar binnen, van het aanbidden van verre goden en godinnen naar de ontdekking van dat wat ‘nader is dan handen en voeten’: het diepste zelf als bron van universele en tijdloze wijsheid. Alhoewel Davidsen wel een kanttekening maakt: “Een deel van de lezers die actief contact zoeken met de door Tolkien beschreven elfen en engelen, gelooft ondertussen zelf zo’n bovennatuurlijk wezen te zijn. Zij beschouwen zichzelf derhalve als dragers van verheven kennis, die zij soms gnosis noemen.”
Trend
De vraag die zich onderwijl blijft opdringen is waarom er mensen zijn die, op zoek naar een spirituele ervaring of een religieuze gewaarwording, hun heil in fictie zoeken. Missen zij zingeving in deze naar nihilisme neigende kapitalistische maatschappij? Zoeken zij onder invloed van detraditionalisering, de-institutionalisering en dedogmatisering nieuwe zekerheid en houvast? Of verlangen zij vanuit escapistische motivering simpelweg naar een beleving, ongeacht welke, en zijn zij daarmee verwant aan de gemiddelde concertbezoeker en voetbalsupporter? Davidsen vindt de vraag interessant, maar ‘m beantwoorden een hele uitdaging: “Laat ik dit zeggen: zelf zeggen zij op zoek te zijn naar een diepere werkelijkheid. De verhalen van Tolkien vormen voor hen een brug naar die hogere realiteit. Dogmatisch zijn ze daarin allerminst, want ze staan open voor andere invloeden en benaderingen.” Op de keper beschouwt lijkt het tegenwoordig niet veel uit te maken of je in contact staat met engelen, opgestegen meesters, elfen of Jezus zelf. Wat telt zijn de ervaringen en die zijn overeenkomstig. Over het algemeen, en dat is een verschil met de vroegere kerkganger en de tegenwoordige concertbezoeker of voetbalfan, gebeurt dat op individuele basis. “Ik heb het sterke vermoeden dat het individueler worden van religie, steeds vaker ook geïnspireerd door fictie, een trend is voor de toekomst”, aldus Davidsen.
‘Als wij als mensen dus de goden maken, laten we dan die goden maar gaan maken’, schijnt het parool van vandaag te zijn. Als de traditionele religieuze beelden niet van God komen maar mensenwerk zijn, waarom zou je dan niet je eigen individuele pakket van religieuze voorstellingen en praktijken samenstellen?
Ter inspiratie de volgende vragen: wie of wat raakt jou? Waarmee wil jij je verbinden? Wie is jouw God? Of ben je dat soms zélf? Hoe het ook zij: The force is with(in) you!
Meer: Op internet is een samenvatting van het proefschrift van Markus Altena Davidsen te lezen: http://media.leidenuniv.nl/legacy/nederlandsesamenvatting-proefschriftdavidsen.pdf.
Unquendor: Tolkien Genootschap
Unquendor is de naam van het Nederlandse Tolkien Genootschap dat in 1981 werd opgericht. Het heeft een vrij stabiel ledenbestand van ongeveer tweehonderd. Veruit de meeste leden beschouwen Tolkiens werk als fictie. Maar een kleine nuance is volgens bestuursleden Jan van Breda, Frank Wasmus en Arthur van der Stroom op z’n plaats: “In zekere zin is de Midden-aarde ‘echt’: het bevat namelijk de visie van Tolkien op oude Europese verteltradities, zoals de Edda en Beowulf.” Ondanks het fictieve karakter ervan, vinden veel liefhebbers de boeken zó goed geschreven, dat een intense verbondenheid met het werk is ontstaan. Dat heeft volgens de bestuursleden ook te maken met de diepte en rijkdom van Tolkiens oeuvre: “Je hebt de verhaallijn, de historische achtergronden en bronnen, de christelijke bodem en de vele archetypische personages.” Tot een religieuze beleving leidt dat evenwel zelden, zo heeft men binnen Unquendor gemerkt: “Sommigen verkleden zich bij tijd en wijle als personages uit Tolkiens boeken of doen aan reënscenering. Maar dat is meer om even uit de dagelijkse sleur te raken.”
‘Lord of the Rings heeft mijn leven veranderd’
De 58-jarige Belgische Lieve de Winter zag twaalf jaar geleden de verfilming van The Lord of the Rings. Onmiddellijk herkende ze daarin diepere waarheden en ze besloot het boek te gaan lezen. Inmiddels heeft ze dat dertien(!) keer gedaan: “Voor mij is The Lord of the Rings een moderne mythe die gaat over onze tegenwoordige, westerse maatschappij. Zonder de werkelijkheid ooit echt te kennen, speelt de moderne mens telkens opnieuw voor God. Om dan versteld te staan en ontzet te zijn over de gevolgen van zijn daden, denk aan de huidige milieuproblematiek. Op persoonlijk niveau heeft The Lord of the Rings mijn leven veranderd en mijn visie daarop bekrachtigd. Het geldt als richtsnoer voor mijn dagelijks handelen: ik bejegen natuur en medemens met respect en mededogen, probeer me vergevingsgezind op te stellen en stel bij de nastreving van mijn doelen integriteit te allen tijde boven het gebruik van ‘machtsmiddelen’. Tot slot: ik denk dat er veel gelijkenis is tussen The Lord of the Rings en de Bijbel. Alleen is het laatstgenoemde boek om machtsredenen meermaals herschreven en is Tolkiens werk authentiek.”
Zelfde bron als Tolkien
Een academisch opgeleide vrouw van in de veertig die als informatieanalist voor de overheid werkt, we noemen haar – op haar verzoek – Sofie, zegt met name geïnteresseerd te zijn in de mythologische kant van het werk van Tolkien. Met geloof heeft dat niets te maken, schrijft ze: “Ik kan me niet voorstellen wat het is om iets te geloven – op gezag aannemen zonder dat daarvoor een doorslaggevende reden is, zoals bewijs of eigen ervaring.”
Maar met feiten heeft het ook niets van doen. Want “Tolkien beschrijft wat hij in zijn verbeelding heeft waargenomen. Dat is geen feitelijke, fysieke, meetbare wereld die ergens in tijd en ruimte aantoonbaar aanwezig is.” Om Tolkiens fantasie daarmee af te doen als onwaar, is haar echter veel te kort door de bocht: “Ik kan het alleen maar omschrijven als een ander soort realiteit; eentje die niet bewijsbaar is, maar desondanks ‘is’.” Sofie ziet Tolkiens werk als een katalysator die de weg wijst naar een alternatief, niet-rationeel gebied. Een gebied dat verkenbaar is. Oók door haar: “Dat wil niet zeggen dat ik daarom het vervolg op The Lord of the Rings kan schrijven, maar wel dat ik me in zekere zin in dezelfde bron begeef als Tolkien. Wanneer dat gebeurt, bevind ik me in een staat van non-dualiteit en is het alsof ik inwendig op de drempel van een landschap sta. Is dat religie, of is het inspiratie? Wie het weet mag het zeggen.”